Week 2 + 3 Van het echte leven naar fictie

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welkom
Op tafel:  
Hand- en oefenboek Kern
map,  pen 2 kleuren,
laptop

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 2 - Diapositive

Agenda 

1. Boek kiezen
2. Werkwoordspelling kort 
3. Fictie - Non-Fictie
4. Numo-check

Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van deze les:

Heb je opgehaald hoe je een persoonsvorm vindt 

Zijn we begonnen met fictie versus non-fictie

Slide 4 - Diapositive

Periode 2 
Oefenboek
Handboek 
Hst 2 Fictie en werkelijkheid 
A, B, C, D (E, F) G 
Taal en Cultuur - Verhalen hst 12
Taalgebruik- hst 14-19 
Verhalen - Plot en andere literaire begrippen hst 8-10 
Hst 5 Vermaken & ontroeren 
A, B, C, D (E) F  
Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15
Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 
Taalgebruik- hst 14-19 
Werkwoordspelling B
Hoofdletters en leestekens D
Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 
Taalverzorging -  Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Slide 5 - Diapositive

Agenda 

1. Boek kiezen?
2. Werkwoordspelling kort 
3. Fictie - Non-Fictie
4. Numo-check

Slide 6 - Diapositive

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de pv in deze zin:
Het nieuws is vandaag weer niet heel leuk.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is/zijn de pv in deze zin:
Soms zou je willen, dat er alleen maar goed nieuws was.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de pv in deze zin:
Wat hebben we toch gelachen om die raar geschoten filmpjes.

Slide 10 - Question ouverte

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin:
Wat hebben we toch gelachen om die raar geschoten filmpjes.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Hoeveel werkwoorden staan er in deze zin:
Wat hebben we gelachen tijdens het lopen naar school.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Dit oefen je thuis verder op eigen niveau in Numo 
Let op: 
vanaf de kerstvakantie wordt er gewerkt aan een terugkomuur als je niet op schema ligt!

Nu op Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling => twee keer per week 20 minuten 

Slide 13 - Diapositive

Agenda 

1. Boek kiezen?
2. Werkwoordspelling kort 
3. Fictie - Non-Fictie
4. Numo-check

Slide 14 - Diapositive

Wat is ook weer het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 15 - Question ouverte

Alle boeken in de vorige periode waren fictie. Maar welke gebeurtenis(sen) uit het echte leven kan de auteur gebruikt hebben voor dat verhaal?
Zoek evt. op voor het boek dat jij las.
timer
3:00

Slide 16 - Question ouverte

Fictie of non-fictie
Schrijvers maken verhalen
Soms verzinnen ze dat volledig, soms gebruiken ze een situatie uit het echte leven 

Slide 17 - Diapositive

Disclaimer
Veel boeken beginnen met een disclaimer. Waarom zou dat zo zijn?

  • Fictie: boeken die door een schrijver verzonnen zijn
  • Non-fictie: boeken die gebaseerd zijn op feiten 

  • Realistische en niet-realistische fictie 
  • Bij non-fictie moeten de feiten controleerbaar zijn 
Theorie - Maak aantekeningen!

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

Biografie

  • Levensverhaal, non-fictie
  • Autobiografie is over eigen leven 
  • Feiten zijn controleerbaar
  • Maar is het altijd wel non-fictie?

  • Fictie en werkelijkheid kunnen niet zonder elkaar. 
Theorie - Maak aantekeningen!

Slide 20 - Diapositive

Welkom
Op tafel:  
leesboek, hand- en oefenboek Kern
map,  pen 

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 21 - Diapositive

Agenda 

1. Boek lezen (15 min)
2. Werken aan Fictie - Non-Fictie
4. Numo-check

Slide 22 - Diapositive

Aan het einde van deze les:

Heb je gelezen in je boek. 
Zijn we begonnen met fictie versus non-fictie.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Welkom
Op tafel:  
Leesboek, huiswerk
map,  pen 2 kleuren,

(telefoon in tas, oortjes uit, jas uit... je weet wat je moet doen )

Slide 25 - Diapositive

Agenda 

1. Boek lezen
2. Intro huiswerk 
3. Huiswerk nakijken 
4. Numo-check

Slide 26 - Diapositive

                               

                          Lekker lezen!

Slide 27 - Diapositive

Agenda 

1. Boek lezen
2. Intro huiswerk 
3. Huiswerk nakijken 
4. Numo-check

Slide 28 - Diapositive

Werken aan de opdracht
Wat? Lees hoofdstuk 12 uit het handboek (blz. 32/33) Maak vervolgens opdracht 4, 5, 6, 7, 8 en 9 op bladzijde 28-29 (hst 2 oefenboek)
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 1-15 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? NUMO!




timer
15:00

Slide 29 - Diapositive

Vraag 7
Bijvoorbeeld: Dit gedrag is begrijpelijk, omdat fans zich zo meer verbonden voelen met de gebeurtenissen uit Een weeffout in onze sterren. Door naar het bankje aan de Leidsegracht in Amsterdam te gaan, voelt het voor fans alsof zij onderdeel maken van de fictieve wereld uit Een weeffout in onze sterren. Het boek (en de film) vallen onder fictie, maar bevatten wel elementen uit de werkelijkheid. Het bankje is hier een voorbeeld van.
Of: Dit gedrag is niet begrijpelijk, omdat het bankje in de werkelijkheid niets te maken heeft met de gebeurtenissen uit Een weeffout in onze sterren.


Slide 30 - Diapositive

Vraag 8
a Bijvoorbeeld: Lammers verplaatst zich als experiment in een kind dat door een volwassene seksueel wordt misbruikt.
 b Bijvoorbeeld: De denkfout die mensen maken, is dat een schrijver niet dezelfde gevoelens of ideeën heeft als zijn personages. Het is namelijk verzonnen. 
 c De minister-president vindt de bedreigingen onaanvaardbaar omdat het vrije woord een groot goed is in onze rechtsstaat. De staatssecretaris vindt de bedreigingen onacceptabel omdat mensen achter hun scherm geen aanklager en rechter mogen spelen. De CPNB is verontwaardigd over de bedreigingen omdat zij vindt dat hiermee de literaire vrijheid onder extreme en onacceptabele druk is komen te staan.
 d Eigen antwoord. Zorg dat je je antwoord toelicht.

Slide 31 - Diapositive

Wat is je standpunt? Wat is het argument dat je daarbij geeft?

Slide 32 - Question ouverte

Vraag 9
Bijvoorbeeld: Romans zijn altijd een beetje waargebeurd, omdat fictie en werkelijkheid niet zonder elkaar kunnen. Of: Romans zijn altijd een beetje waargebeurd, omdat fictie niet zonder de werkelijkheid kan.

Slide 33 - Diapositive

5,5 uur EN vooruitgang
Let op: 
vanaf nu wordt er gewerkt aan een terugkomuur als je niet op schema ligt!

Nu op Numo: 
leerplan 
werkwoord-spelling => twee keer per week 20 minuten 

Slide 34 - Diapositive

Als het goed is ...


Zijn we begonnen met fictie versus non-fictie
Heb je een boek gelezen

Slide 35 - Diapositive