Kennisvragen + DC2 Duitsland in Europa (1918-1991)

Kennisvragen over stof
In deze geschiedenis van Duitsland in de 20e eeuw staan drie vragen centraal:
1. Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kennisvragen over stof
In deze geschiedenis van Duitsland in de 20e eeuw staan drie vragen centraal:
1. Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor Duitsland en Europa (1918-1945)?

Slide 1 - Diapositive

Hoe heette Duitsland na de Eerste Wereldoorlog?
A
Duitse Keizerrijk
B
Republiek van Berlijn
C
Koninkrijk Duitsland
D
Republiek van Weimar

Slide 2 - Quiz

Zet de zinnen over Duitsland 1871-1933 in chronologische volgorde..
Ruhrgebiedbezetting
De Beurskrach in New York zorgt voor een grote economische crisis, ook in Duitsland.
Het Verdrag van Versailles wordt gesloten
De Republiek van Weimar wordt uitgeroepen.
Wilhelm II wordt keizer van Duitsland.

Slide 3 - Question de remorquage

De Weimar Republiek duurde van
A
1918 - 1939
B
1923 - 1933
C
1918 - 1945
D
1918 - 1933

Slide 4 - Quiz

Was de republiek van Weimar succesvol?
A
Ja, er kwam eindelijk een democratie in Duitsland
B
Ja, veel Duitsers stonden achter deze regering
C
Nee, veel Duitsers voelden zich verraden door Weimar
D
Nee, de republiek van Weimar was een dictatuur

Slide 5 - Quiz

Wat was een gevolg van het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland verliest WOI
B
Ruhrgebiedbezetting
C
De Duitse keizer vlucht naar Nederland
D
De Republiek van Weimar ontstaat

Slide 6 - Quiz

Zet in de goede tijdsvolgorde, voor de republiek van Weimar
A
Versailles, Hyperinflatie, Dawesplan
B
Versailles, Dawesplan, hyperinflatie
C
Hyperinflatie, Versailles, Dawesplan

Slide 7 - Quiz

Hiermee kwam de Republiek van Weimar ten einde.
A
Dawes-plan
B
Rijksdagbrand
C
Machtigingswet
D
Conferentie van Munchen

Slide 8 - Quiz

Welke omschrijving past het beste bij de appeasement politiek?
A
politiek van concessies
B
politiek van waarschuwingen
C
politiek van wraak
D
stevig optreden tegen agressor

Slide 9 - Quiz


Welk probleem tijdens de Weimar Republiek zie je op de afbeelding?
A
Hitler aan de macht
B
Hyperinflatie
C
Dolkstootlegende
D
Vrede van Versailles

Slide 10 - Quiz

De regering uit de Republiek van Weimar bestond uit
A
communisten, socialisten, liberalen
B
liberalen, fascisten, nationalisten
C
katholieken, nationalisten en socialisten
D
socialisten, katholieken, liberalen

Slide 11 - Quiz

Waarom had Duitsland extra last van de beurskrach?
KA: 39
De crisis van het wereldkapitalisme
A
Du kreeg nu geen leningen meer via het Dawesplan
B
Du was grootste handelspartner van VS
C
Republiek van Weimar was zwak georganiseerd
D
Du had geen geld in de beurs

Slide 12 - Quiz


De Republiek van Weimar bestond tussen 1919 en 1933. Op de montagefoto staan de verschillende mannen die na elkaar een regering hebben geleid.

Welke conclusie over de Republiek van Weimar is juist?
A
De democratie was niet stabiel, omdat de Duitse keizer steeds nieuwe regeringen goedkeurde.
B
De democratie was niet stabiel, omdat er veel verschillende regeringen zijn geweest.
C
De democratie was stabiel, omdat de bevolking uit veel regeringsleiders kon kiezen.
D
De democratie was stabiel, omdat de macht door veel verschillende personen werd gedeeld.

Slide 13 - Quiz

Leg uit dat nazificatie moest bijdragen aan Volksgemeinschaft.

Slide 14 - Question ouverte

Wat werd er besproken tijdens de conferentie van München?
A
De Duitse inval in Polen
B
Het verbreken van het Verdrag van Versailles
C
Duitse inname van Sudetenland
D
'Anschluss' met Oostenrijk

Slide 15 - Quiz

Als reactie op welke gebeurtenis verklaarden GB en FR de oorlog aan Duitsland?
KA: 40
Het voeren van twee wereldoorlogen
A
Duitse inval Tsjecho-Slowakije
B
Duitse inval Frankrijk
C
Duitse inval België
D
Duitse inval Polen

Slide 16 - Quiz

Een aantal historici hebben de jodenvervolging in Nederland ingedeel in vier fases: onderdrukking-isolatie-deportatie-moord.

Sleep de twee tekstblokken in de juiste fase.
KA: 41
Rascisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de Joden.
Onderdrukking
Isolatie
Deportatie
Moord

Slide 17 - Question de remorquage

Deelcontext 2: 
2. Hoezeer beïnvloedde de Koude Oorlog de geschiedenis van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog (1945-1961)?
3. Wat verklaart de hereniging van Oost- en West-Duitsland en hun succesvolle integratie in Europa (1961-1991)?

Slide 18 - Diapositive



Deelcontext 2. Duitsland na de oorlog (1945-1961)
- Lees pagina's 35 t/m 37 van je katern
- Kijk het filmpje en luister nauwkeurig
- Kijk naar de verschillende gebeurtenissen op de interactieve tijdbalk
- Maak alle vragen


Slide 19 - Diapositive

Achter deze link zit een interactieve tijdbalk over de Koude Oorlog.
Op een snelle en duidelijke wijze kun je inzoomen naar alle relevante begrippen en gebeurtenissen uit je katern. Gebeurtenissen die geen relatie hebben met Duitsland kun je natuurlijk overslaan.

Slide 20 - Diapositive

0

Slide 21 - Vidéo

In de periode na de oorlog zijn, met toestemming van de geallieerden, zeker 12 miljoen Duitsers uit hun huizen gezet en van hun land gejaagd door Tsjechen, Polen en Russen. Miljoenen zijn door internering, honger, kou, massamoord en verkrachting om het leven gekomen. De overlevenden moesten een nieuwe woonplaats vinden in het kleinere Duitsland.
Heimatvertriebene

Slide 22 - Diapositive

Volksdemocratieën
In deze oost-Europese landen achter het IJzeren Gordijn werden door de communistische regering in Moskou (Stalin) zogenaamde volksdemocratieën ingericht. Ze werden bestuurd door communistische partijen die gehoorzaam waren aan de regering in Moskou. Stemmen mocht, maar er was maar één partij om op te stemmen.

Slide 23 - Diapositive

Trumandoctrine
Vlak na de oorlog bleef de economische situatie in Europa slecht. De Amerikanen waren bang dat heel europa in handen zou vallen van het communisme. Er was bijvoorbeeld een (mislukte) poging van communisten om de macht over te nemen in Griekenland in 1947. President Truman van Amerika beloofde iedereen te steunen met geld en andere hulp om te voorkomen dat hun land communistisch zou worden: dit is de Trumandoctrine.
Stalin probeert het communisme uit te breiden naar andere landen

Slide 24 - Diapositive

Marshallplan
Bij de Trumandoctrine hoorde het Marshallplan. Uit Amerika kwam dit plan om alle Europese landen een financieel-economisch reddingsplan aan te bieden. Met Amerikaanse steun konden de industrie en landbouw snel weer op poten gezet worden. Daardoor, zo dachten de Amerikanen, zou de steun voor het communisme snel afnemen. Stalin verbood de landen achter het IJzeren Gordijn deze steun aan te nemen. De West-Europese landen, inclusief het westen van Duitsland in de geallieerde bezettingszones, accepteerden deze hulp wel.

Slide 25 - Diapositive

De blokkade van Berlijn
Blokkade van Berlijn 1948
Om het slagen van het Marshalplan te helpen voegden de geallieerden hun bezettingszones  economisch samen. Er werd daar een nieuwe munt ingevoerd: de Deutschmark. In de Russische bezettingszone van Duitsland was er geen Marshallplan en geen nieuwe munt. Stalin was boos over deze maatregelen. Het was namelijk tegen de afspraak in dat Duitsland een economische eenheid zou blijven.  Het kan ook zijn dat Stalin een poging wilde doen heel Berlijn in te lijven.
In elk geval legde hij een blokkade om Berlijn heen met tanks en soldaten. De geallieerden konden hun zones in Berlijn aleen nog bereiken met vliegtuigen. De luchtbrug was een succes. Na en jaar gaf Stalin de blokkade op en kon Berlijn ook weer over land bereikt worden.

Slide 26 - Diapositive

BRD 1949
Na de economische tweedelinge en de blokkade volgde al snel de oprichting van de zelfstandige Duitse staat in het westen: de Bundesrepublik Deutschland. West-Duitsland kwam binnen de westerse invloedssfeer te liggen.
DDR 1949
Om direct te reageren op deze beslissing vanuit de westerse geallieerden riep Stalin in Oost-Duitsland de DDR in het leven. De DDR lag vanaf toen geheel binnen de Russische invoedssfeer.
De politieke en economische scheiding van beide Duitslanden bleef een feit tot de hereniging in 1991

Slide 27 - Diapositive

NAVO 1949
West-Duitsland trad toe tot de NAVO (de Noord-Atlantische Verdrags-organisatie). Dat was een militair bondgenootschap van het westen om zich te verdedigen tegen de dreiging van de Sovjet-Unie. (West)Duitsland speelde dus internationaal weer mee, vier jaar na de oorlog.
EGKS 1952
West-Duitsland integreerde verder door deelname aan de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Economische samenwerking tussen de aangesloten landen was goed om twee redenen.
1. De productie van kolen en staal voor de oorlogsindustrie kon efficiënt en goedkoper georganiseerd worden.
2. Frankrijk en Duitsland hadden al eerder over het bezit van deze grondstoffen oorlog gevoerd. Door hun economiën op dit punt te integreren zou de kans op vreedzame oplossingen tussen deze landen toenemen.
Wirtschaftswunder jaren '50
De BRD ontving veel steun (denk aan het Marshallplan) voor de wederopbouw van de Duitse industrie en de Duitse steden en infrastructuur. Maar de Duitsers voerden de wederopbouw met ongelofelijk veel inzet uit. Gesproken werd over het 'economisch wonder' van de BRD.
Konrad Adenauer
In de jaren '50 werkte deze bondskanselier (minister-president van de BRD) keihard aan het verbeteren van het imago van West-Duitsland. zocht toenadering tot de voormalige geallieerden en andere westerse landen. Hij stimuleerde binnenlands het economisch herstel (Wirtschaftswunder) en hij maakte van de BRD een stabiele democratie die vertrouwd werd door de andere landen. Hij erkende het bestaan van twee Duitslanden echter niet, omdat hij vond dat er een Duitse eenheidsstaat moest zijn.
BRD

Slide 28 - Diapositive

DDR
Staatssicherheitsdienst (Stasi)
Oost-Duitsland werd totalitair bestuurd. Het hele leven stond onder controle van de communistische partij en iedereen werd gecontroleerd op loyaliteit en trouw aan de DDR. De binnenlandse veiligheidsdienst (Stasi) had overal gewone mensen als spionnen rondlopen om ieders gedrag en uitspraken door te vertellen aan de stasi.
In 1953 kwamen veel Oost-Duitsers in opstand tegen het gebrek aan vrijheid en de bezetting door de Russen. De opstand van deze burgers werd neergeslagen waarna de controle door de staat alleen maar toenam.
Warschaupact 1949
Als reactie op het toetreden van de BRD tot de NAVO, trad de DDR toe tot het militaire bondgenootschap van het Oostblok (de Oost-Europese landen achter het IJzeren Gordijn): het Warschaupact.
Comecon 1949
De DDR trad ook toe tot het economisch samewerkingsverband tussen de Oostbloklanden. De comecon (Council for Mutual Economic Assistence) hielp niets in de wederopbouw van de DDR. De Sovjet-Unie nam hoge herstelbetalingen en beroofde de industrie door de Duitse fabrieken naar Rusland over te brengen.
Planeconomie
De economie stond o.l.v. de Sovjet-Unie en die este dat ook de DDR met vijfjarenplannen moest werken. Plannen waarin van te voren vaststond wie wat moest produceren en hoeveel. Daarin werd niet gekeken naar wat er nodig was voor de burgers en hun welvaart. De tegenstelling met de BRD's wirtschaftswunder werd schrijnend. In de DDR heerste armoede en onderdrukking.
Berlijnse Muur 1961
Natuurlijk probeerden veel mensen te ontsnappen naar de BRD via West-Berlijn. In het begin was dat niet zo moeilijk, omdat je nog gewoon tussen de bezettingszones heen en weer kon reizen. Denk bijvoorbeeld aan familiebezoek of werken in een ander stadsdeel.
Tot 1961 vluchtten ongeveer drie miljoen vooral jongeren en hoogopgeleiden op deze manier naar het westen. In de maand juli van 1961 alleen al namen 30.000 mensen de vlucht. Om deze leegloop te stoppen bouwde de DDR de muur dwars door Berlijn. De geallieerden lieten dit gebeuren, omdat de afspraak was dat je de invloedssfeer van de ander met rust moest laten. Het risico op (atoom)oorlog was te groot.

Slide 29 - Diapositive

Waarom wordt over de heimatvertriebene relatief weinig gesproken?
A
Omdat het na de oorlog gebeurde
B
Omdat de geallieerden liever niet praten over hun oorlogsmisdaden tegen de Duitsers.
C
Omdat het toch hun land niet was waaruit ze werden verjaagd.
D
Omdat de Duitsers als slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog niet past in het plaatje van goed en slecht.

Slide 30 - Quiz

Volksdemocratieën waren:
A
Alle landen waarin na de oorlog de dictatuur werd vervangen door echte democratiën
B
De democratieën in de Oostblok landen
C
De landen in het westen waar het volk door middel van democratie het land bestuurde
D
De communistische regeringen van de Oostbloklanden, waarin je alleen mocht stemmen op een van te voren geselecteerde kandidaat van de communistische partij

Slide 31 - Quiz

Wat hadden de Trumandoctrine en het Marshallplan met elkaar te maken?
A
Niets, de Trumandoctrine was om het communisme te bestrijden
B
Alles, wat de Trumandoctrine en het Marshallplan waren allebei Amerikaanse plannen.
C
Alles, Het Marshallplan was een onderdeel van de Trumandoctrine
D
Niets, het Marschallplan was een economisch reddingsplan voor Europa

Slide 32 - Quiz

Sleep het jaartal naar het juiste begrip
Trumandoctrine
Berlijnse Muur
Warschaupact
EGKS
Blokkade van Berlijn
1947
1948
1952
1961
1949

Slide 33 - Question de remorquage

Welk begrip past bij de BRD?
A
Wirtschaftswunder
B
Arbeidersparadijs
C
Planeconomie
D
Bouw Berlijnse Muur

Slide 34 - Quiz

Wie was GEEN lid van de EGKS?
A
Nederland
B
Belgie
C
Oost-Duitsland
D
Frankrijk

Slide 35 - Quiz


Bij welk antwoorden staan alleen maar woorden die over 'Het Oostblok' gaan (en dus NIET over Het Westen)?
A
Bondsrepubliek Duitsland, DDR, Warschaupact, Navo
B
DDR, Warschaupact, Communisme
C
Communisme, Warschaupact, Navo
D
Bondsrepubliek Duitsland, Communisme, Navo

Slide 36 - Quiz

Wat was het gevolg van de Blokkade van Berlijn?
A
Stalin krijgt meer macht
B
De Stasi ontstaat
C
BRD en DDR ontstaan
D
De VS bezetten heel Berlijn

Slide 37 - Quiz

Sleep de woorden naar het goede vak.
BRD
DDR
Oost-Duitsland
kapitalistisch
West-Duitsland
communistisch
Stasi
Wirtschaftswunder
vrijemarkteconomie
planeconomie

Slide 38 - Question de remorquage

Bij welke gebeurtenis hoort deze prent?
A
Berlijnse Muur
B
Berlijnse Blokkade
C
Berlijnse Luchtbrug
D
Berlijnse Missie

Slide 39 - Quiz

Wat is NIET waar over de Berlijnse Muur?
A
Het was een idee van de BRD
B
De Berlijnse Muur sloot het IJzeren Gordijn volledig
C
De Berlijnse Muur werd gemaakt zonder overleg tussen BRD en DDR
D
De Berlijnse Muur is hét symbool voor de Koude Oorlog

Slide 40 - Quiz

Oefenvraag 7 op p. 38 katern
Gebruik bron 5

a. Adenauer vroeg in deze toespraak de wereld om hulp. Verduidelijk zijn verzoek door:
- Uit te leggen welke functie hij bekleede;
- de twee belangrijkste oorzaken te noemen van de grote sociale problemen van dat moment in Duitsland.
b. Leg uit dat de BRD haar problemen heeft kunnen oplossen door:
- de economische ontwikkeling te beschrijven die de BRD in de jaren na Adenauers toespraak doormaakte;
- aan te geven welke internationale hulp de BRD daarbij kreeg.
Bron 5
Antwoord

Slide 41 - Diapositive

Oefenvraag 12 op p. 39 katern
In 1948 reageerden de Verenigde Staten anders op de Blokkade van Berlijn dan zij in 1961 reageerden op de bouw van de Berlijnse Muur. Verklaar dit verschil door uit te leggen:
- wat de Blokkade van Berlijn inhield en hoe de Amerikanen daarop reageerden;
- wat de bouw van de Berlijnse Muur inhield en hoe de Amerikanen daarop reageerden;
- door welk verschil de Amerikanen zo anders reageerden.
Antwoord

Slide 42 - Diapositive