Lowan thema 6 het huis dag 2

het huis
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

het huis

Slide 1 - Diapositive

Wat ga ik leren?
Nieuwe woorden bij thema het huis.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een huis?
Aan welke woorden denken jullie?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 5 - Diapositive

de flat

Slide 6 - Diapositive

het appartement

Slide 7 - Diapositive

de verdieping

Slide 8 - Diapositive

de boerderij

Slide 9 - Diapositive

de stad

Slide 10 - Diapositive

het dorp

Slide 11 - Diapositive

het vloerkleed

Slide 12 - Diapositive

de eettafel

Slide 13 - Diapositive

de bank

Slide 14 - Diapositive

de salontafel

Slide 15 - Diapositive

de radio

Slide 16 - Diapositive

de televisie

Slide 17 - Diapositive

het gordijn

Slide 18 - Diapositive


A
de televe
B
de teevee
C
de televisie
D
de telefiesie

Slide 19 - Quiz


A
het deken
B
het goordien
C
het raamdoek
D
het gordijn

Slide 20 - Quiz


A
de radio
B
de tv
C
de raadieo
D
de redeo

Slide 21 - Quiz


A
de bouwdrij
B
de boerderij
C
de huizen
D
het dierenhuis

Slide 22 - Quiz


A
het grote huis
B
de flaat
C
de flat
D
het lange huis

Slide 23 - Quiz


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte

... verdieping
A
de
B
het

Slide 26 - Quiz

... gordijn
A
de
B
het

Slide 27 - Quiz

Werkwoorden
Wat zijn werkwoorden?

Slide 28 - Diapositive

Hoe zat het ook alweer?
ik loop naar de les
hij/zij loopt naar de les
Wij lopen naar de les

Slide 29 - Diapositive

Wat is het werkwoord

1. Salar fietst naar huis
2. Meneer Terlouw rijdt in een auto
3. Ik drink water
4. Wij lopen naar de bioscoop
5. ik fiets met de klas naar de gym op woensdagmiddag

Slide 30 - Diapositive

Samen oefenen

Slide 31 - Diapositive

lezen
Ik ..... een boek
A
Lees
B
Lezen
C
Lez
D
Las

Slide 32 - Quiz

Geven
Meneer Terlouw ..... les aan klas 2
A
Geven
B
Geef
C
Geeft
D
Gaaf

Slide 33 - Quiz

Drinken
Mykola ..... fanta
A
Drinkt
B
Drinken
C
Dronk
D
Drankt

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Lien

Slide 36 - Lien