natuur en techniek - groep 7 - thema 1 Puur Natuur

Blink - natuur & techniek
Thema 1: puur natuur
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Blink - natuur & techniek
Thema 1: puur natuur

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les


Oefenen voor de toets van volgende week.


Slide 2 - Diapositive

Les 1
Levende doden


Doel: We leren wat het verschil is tussen dood, levend en levenloos. We leren de zeven levenskenmerken.

Slide 3 - Diapositive

Welke zeven kenmerken van leven zijn er?

Slide 4 - Carte mentale

Levende doden
1. Zich voortplanten
2. Groeien
3. Bewegen
4. Ademen
5. Reageren
6. Eten
7. Uitscheiden

Slide 5 - Diapositive

Een auto is dood.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Levende doden
leven = wanneer het de meeste of alle levenskenmerken vertoont. 

dood = wanneer iets wel heeft geleefd, maar na een tijd(je) dood is.

levenloos = wanneer iets nooit heeft geleefd.

Slide 7 - Diapositive

De wind is...
A
Dood
B
Levenloos
C
Levend

Slide 8 - Quiz

Een varken ligt heel stil op de grond, maar ademt nog wel. Hij is...
A
Dood
B
Levenloos
C
Levend

Slide 9 - Quiz

Les 2
Plantachtige dieren

Doel: We leren dat organismen worden ingedeeld op basis van cel-kenmerken. We leren 4 rijken voor levende organismen.

Slide 10 - Diapositive

In welke 4 rijken delen wij de levende organismen in?

Slide 11 - Question ouverte

Om te kijken of iets een plant, dier, schimmel of micro-organisme is, kijken we naar de ....
A
uiterlijk van het organisme
B
levenskenmerken van het organisme
C
cellen van het organisme
D
bladgroenkorrels van het organisme

Slide 12 - Quiz

Het rijk van de micro-organismen

Slide 13 - Diapositive

Het rijk van de schimmels

Slide 14 - Diapositive

Het rijk van de planten

Slide 15 - Diapositive

Het rijk van de dieren

Slide 16 - Diapositive

De cel van een dier herken ik aan:
A
een stevige celwand
B
geen celwand
C
een stevige celwand en bladgroenkorrels
D
één cel en een stevige celwand

Slide 17 - Quiz

De cel van een schimmel herken ik aan:
A
een stevige celwand en bladgroenkorrels
B
geen celwand
C
één cel en een stevige celwand
D
een stevige celwand

Slide 18 - Quiz

Een cel van een plant herken ik aan:
A
een stevige celwand
B
een stevige celwand en bladgroenkorrels
C
geen celwand en bladgroenkorrels
D
één cel

Slide 19 - Quiz

Een cel van een micro-organisme herken ik aan:
A
Een stevige celwand
B
Geen celwand
C
Geen celwand en bladgroen korrels
D
Eén cel

Slide 20 - Quiz

Les 3
Oeroude planten

Doel: We leren dat planten in vijf rijken worden onderverdeeld: wier of alg, mos, paardenstaart, varen en zaadplant.

Slide 21 - Diapositive

De indeling van de planten is gebaseerd op:
A
de omgeving van de planten
B
de voedingsstoffen voor de planten
C
de kennis van diverse biologen
D
de evolutie

Slide 22 - Quiz

algen of wieren
 - Geen stengels, bladeren of bloemen
- Leven vooral in water

Slide 23 - Diapositive

mossen
 - leven op het
land
- vermeerderen zich met sporen

Slide 24 - Diapositive

paardenstaarten
- hebben wortels en stengels, maar geen bladeren.

Slide 25 - Diapositive

varens
- hebben wortels,  stengels en bladeren.

Slide 26 - Diapositive

zaadplanten
- hebben stengels, wortels,
bladeren en bloemen
- uit de bloemen komen zaden

Slide 27 - Diapositive

Les 4
Nieuwe diersoorten!

Doel: We leren dat dieren worden ingedeeld in gewervelden (vissen, amfibieën, reptielen, vogels en zoogdieren) en ongewervelden (insecten, weekdieren,
wormen, stekelhuidigen en holtedieren).

Slide 28 - Diapositive

In welke 2 rijken kun je dieren onderverdelen?

Slide 29 - Question ouverte

Gewervelde dieren: 
met ruggengraat

- vissen
- amfibieën
- reptielen
- vogels
- zoogdieren
Ongewervelde dieren: 
zonder ruggengraat

- insecten
- weekdieren
- wormen
- stekelhuidigen
- holtedieren

Slide 30 - Diapositive

Welke dier(en) behoren tot de groep ongewervelde dieren?
A
lieveheersbeestje
B
goudvis
C
regenworm
D
slak

Slide 31 - Quiz

Welke dier(en) behoren tot de groep gewervelde dieren?
A
kwal
B
spin
C
ijsbeer
D
leeuw

Slide 32 - Quiz