Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
3.2 Lenen
Slide 1 - Diapositive
Ik was: maandag aanwezig:
Vandaag:
Vond je het lastig: doe mee met de les.
Maak de opdrachten van de weektaak: 3.1 en 3.2
Klaar? Maak de rekenopdrachten.
Afsluiting Blooket 10 minuten
Slide 2 - Diapositive
Herhaling 3.1
Slide 3 - Diapositive
Je stort 1645 euro op de bank. Je samengestelde rente is 2,5% per jaar. Wat is je saldo na een jaar? En hoeveel rente heb je ontvangen?
Slide 4 - Question ouverte
Je krijgt van de bank 5% rente over je spaargeld. De inflatie is 4%. Wat is de reële rente?
Slide 5 - Question ouverte
Leerdoelen 3.2
Je leert in deze paragraaf:
waarom mensen geld lenen.
hoe je moet berekenen wat lenen kost.
wat het risico van lenen is.
wat de kenmerken zijn van de verschillende vormen van lenen.
Slide 6 - Diapositive
Geld lenen is altijd een slecht idee
Slide 7 - Carte mentale
Slide 8 - Vidéo
Welke leenmotieven zijn er?
Slide 9 - Carte mentale
Leenmotieven
Je hebt een tijdelijk geldtekort dat je even moet opvangen.
Je wilt een duurzaamconsumptiegoed kopen en hebt daarvoor te weinig geld.
Je hebt onverwacht dringend geld nodig en je hebt geen geld achter de hand.
Je wilt een huis kopen
Motief = reden
Slide 10 - Diapositive
Risico van lenen
BKR
Schuld
Onderpand
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Kredietkosten berekenen
Kredietkosten = (Aantal termijnen x termijnbedrag)
+ evt. afsluitkosten - lening
Slide 13 - Diapositive
Je leent 4000 euro. Je betaalt voor je lening maandelijkse termijnen van 130 euro. De afsluitkosten bedragen 50 euro. De lening heeft een looptijd van drie jaar. Wat zijn de kredietkosten?
Slide 14 - Question ouverte
Leerdoelen 3.2
je weet waarom mensen geld lenen.
je kan berekenen wat lenen kost.
je weet wat het risico van lenen is.
je kent de kenmerken van de verschillende vormen van lenen