English writing 25 May 2020

English Writing 18 May 2020
Wat gaan we doen vandaag?
  • voltooide tijd versus simple past (onvoltooid verleden tijd)
  • word order
  • bezit en meervoud
  • linking words
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • zakelijke email
  • ezelsbruggetjes

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

English Writing 18 May 2020
Wat gaan we doen vandaag?
  • voltooide tijd versus simple past (onvoltooid verleden tijd)
  • word order
  • bezit en meervoud
  • linking words
  • bijvoeglijke naamwoorden
  • zakelijke email
  • ezelsbruggetjes

Slide 1 - Diapositive

What did we do last week?
  • hoofdletters 
  • lidwoorden
  • formulier invullen
  • schrijven van een zakelijk bericht/memo/notitie
  • valkuilen/pitfalls in het Engels

Slide 2 - Diapositive

Wat valt er op tussen Engels en Nederlands?
  • Shakespeare is in 1616 gestorven.
  • Gisteren ben ik van mijn fiets gevallen.
  • Wanneer ben jij naar/in Duitsland geweest
Wat valt er op tussen Engels en Nederlands?
  • Shakespeare died in 1616.

  • Yesterday I fell off my bike.

  • When did you go to Germany? 

Slide 3 - Diapositive

Wat valt je bij de vertalingen
van het Nederlands naar het Engels op in
de zinnen op de vorige dia?
timer
1:00

Slide 4 - Question ouverte

Voltooid tegenwoordige tijd / present perfect 
Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
1. Iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang is. Het is dus nog steeds zo.
Vaak staan woorden als “ever, never, yet, already, for, just, since” in de zin.  
Dit zijn signaal woorden voor jou om de zin in een present perfect te zetten! 
FYNE JAS
 For Yet Never Ever Just Already Since
Ik woon al 10 jaar in Londen - I have lived  in London for 10 years.

Slide 5 - Diapositive

Voltooid tegenwoordige tijd / present perfect
Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
2. iets in het verleden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is. Je merkt daar nu het resultaat van.
He has worked hard. Now he is tired.
Hij heeft hard gewerkt. Nu is hij moe. (moe is het resultaat van het harde werken)

Slide 6 - Diapositive

Geef de juiste vertaling van:
Gisteren heeft mijn zuster een wekker gekocht.
A
Yesterday my sister has bought an alarm clock.
B
Yesterday my sister bought an alarm clock.

Slide 7 - Quiz

Geef de juiste vertaling van:
Zij woont al 30 jaar in het buitenland.
A
She lived abroad for 30 years.
B
She has lived abroad for 30 years

Slide 8 - Quiz

Geef de juiste vertaling van:
Zij heeft mijn computer gerepareerd.
(It is working fine now.)
A
She repaired my computer.
B
She has repaired my computer.

Slide 9 - Quiz

Zinsopbouw in het Engels
Bevestigende zinnen:
  1. Tijd (mag vooraan)
  2. Onderwerp
  3. werkwoord(en)
  4. Lijdend voorwerp
  5. Meewerkend voorwerp
  6. Plaats
  7. Tijd (mag ook achteraan)
Ezelsbruggetje: P(laats) komt voor T(ijd) in het alfabet.

Sentence structure in English
Affirmative sentences:
  1. (On Monday)
  2. have given
  3. some books
  4. to you
  5. in the classroom
  6. on Monday

Slide 10 - Diapositive

Adverbials of frequency /bijwoorden van frequentie
Woorden als always, never, often, usually, sometimes staan vaak midden in de zin, dichtbij het werkwoord. Maar waar komen ze precies? Heeft iemand een idee?
  • Staat er één werkwoord in de zin, dan staan ze vóór het werkwoord.
Examples:
I never go to restaurants.
They usually drink tea.
  • Maar ze komen altijd nà to be.
Examples:
He is always ill.
They are often cold.
  • Staan er meer werkwoorden in de zin, dan staan ze vóór het tweede werkwoord.
Examples:
He doesn’t always eat apples.
Does he never eat apples?
I can never find my keys.

Slide 11 - Diapositive

Which sentence is correct?
A
I have already reserved our seats in the theatre.
B
I already have reserved our seats in the theatre.

Slide 12 - Quiz

Which sentence is correct?
A
She has often been told that she is clever.
B
She often has been told that she is clever

Slide 13 - Quiz

Linking words 
  • iedereen kan zich nog wel herinneren hoe je als klein kind een verhaaltje schreef met en toen.... en toen....en toen.....
  • in het Engels heb je veel verschillende woorden om van je verhaal een mooi geheel te maken.
  • Met linking words verbind je twee zinnen en geef je het verband ertussen aan (zie website Nu Beter Engels)

Slide 14 - Diapositive

Linking words
  • Met because, as, for en since geef je een reden of oorzaak aan.
She topped her class because/as/for/since she studied very hard.

  • Met and, first(ly), second(ly), last, finally, former (eerstgenoemde), latter (laatstgenoemde) geef je een opsomming aan.
Mary and John jumped over the fence.
 I picked NTU Library. First, (because) it was my university's library, so I wouldn't have to walk very far. Second, (because) I liked the atmosphere. It was very modern. It had colorful furniture and shelves arranged as a concentric maze. Last, (because) it had the largest book collection in Taiwan, enough to fill a soccer field. 

Slide 15 - Diapositive

Linking words
  • Met or geef je een keuze aan. 
Do you want to eat rice or pasta tonight?

  • Met so en so that geef je een gevolg aan.
I’ve saved some money so (that) I can buy a ticket.

  • Met but (maar), though (hoewel, alhoewel), although (hoewel, alhoewel), even though (ondanks dat) en however (echter) geef je een tegenstelling aan.
I see your point, but/though/although/even though/however I don’t agree with you.
Dus in plaats van but zou je ook eens however kunnen gebruiken! Staat iets chiquer in een formele email.

Slide 16 - Diapositive

In a formal email which is better to use but or however, eg in the sentence I wish to make a complaint, but/however I followed all the instructions.
A
but
B
however

Slide 17 - Quiz

Als je een opsomming geeft in een formele email wat is beter om te gebruiken?
A
Then
B
First, second, last

Slide 18 - Quiz

Bezit 's of '
  • Wanneer je wilt zeggen dat iets van één persoon of dier is, gebruik je 's:
Darren's company is worth millions.
The parrot's cage is huge.
Tess's house is very big.
  • Sommige woorden eindigen in het meervoud niet op een s. In dat geval gebruik je om bezit aan te geven gewoon 's.
Where is the men's room?
The children's toys are on the floor.

Slide 19 - Diapositive

Bezit 's of '
  • Wanneer je wilt zeggen dat iets van meer dan één persoon of dier is, dan gebruik je alleen een apostrof ' (het meervoud eindigt immers al op een s):
Our neighbours' car is parked outside.
My friends' birthdays are in summer.
Boys' names are usually different from girls' names.

  • Meervoud in het Engels nooit komma s, dus taxis, cars, dolls
Ezelbruggetje: Meervoud in het Engels, schrijf je als het Nederlandse tengels, 
                                met een s er aan vast, dat weet je toch gast!

Slide 20 - Diapositive

Which one is correct?
A
The womens locker room
B
The women's locker room

Slide 21 - Quiz

Which one is correct?
De geur van de bloemen is overweldigend
A
The flowers' smell is overwhelming
B
The flowers 's smell is overwhelming

Slide 22 - Quiz

Bijvoeglijke naamwoorden
Opdracht: Schrijf een email naar je vriendin in Nederland over je vakantie in Australie.
Dear Sue,
How are you?
I am having a nice holiday in Australia. The weather
is also nice. We met a lot of nice people on our travels.
Even the food is nice.
Lots of love,
Steve

Slide 23 - Diapositive

Which word did you notice a lot in the postcard from Steve?

Slide 24 - Question ouverte

Variatie aanbrengen in informele emails
If 'a specific word' appears more than once in your postcard it is less appealing to read.
Try to use different words to describe e.g. your holiday such as:
fabulous, exciting, relaxing, enjoyable, great, wonderful, hilarious, suspenseful, pleasant, sweet, charming, engaging, like-able, good natured, lovely, charming, delightful, spicy, adventurous etc.

Slide 25 - Diapositive

More useful words to describe something or someone!

Slide 26 - Diapositive

The weather forecast - weersvoorspelling - more words you can use when describing the weather.

Slide 27 - Diapositive

stopwatch
00:00
Write down words
to describe a person's
personality?

Slide 28 - Carte mentale

Slide 29 - Diapositive

Zakelijke email
Zie voorbeeld zakelijke email onder bestanden in het Windows kanaal of in Cum Laude onder Schrijven A2
  • Indien de brief naar het buitenland wordt verstuurd, de naam van het land opnemen in het adres tussen de plaats en het telefoonnummer 
  • Een datum met alleen cijfers werkt verwarrend omdat de Britten en Amerikanen er verschillende systemen op nahouden. 1/3/2018 betekent 1 maart 2018 in Engeland en 3 januari 2018 in de VS.    
  • Je mag ook schrijven 1st March, 2018 
  • Als je de naam kent, gebruik je Mr of Mrs of Ms gevolgd door de achternaam. 
  • Als je de naam niet kent, maar je weet het geslacht, gebruik je Dear Sir of Dear Madam. 
  • Als je aan onbekende mensen (je weet niet welk geslacht) schrijft, gebruik je Dear Sir/Madam. 
  • Als je aan een groep mensen schrijft (inclusief vrouwen), gebruik je Dear Sirs. 
  • Yours sincerely = Hoogachtend - dit is iets formeler dan Kind regards = Met vriendelijke groeten. 
  • Yours faithfully is tamelijk ouderwets en nogal formeel. 
  • Als je namens iemand anders  schrijft of in opdracht van iemand anders, zoals bijv. je baas, kun je nog toevoegen op de regel onder de functie:  on behalf of Mr/Mrs……
  • Bijlagen: see the attachment or enclosed find an attachment

Slide 30 - Diapositive

What could be improved in this lesson?
Any suggestions?

Slide 31 - Question ouverte

Ezelsbruggetjes
Het verschil tussen many en much
Dit verschil kun je onthouden aan de hand van de zin
Many kisses and much love

Many --> kun je tellen
Much --> kun je niet tellen

Slide 32 - Diapositive

Nog meer ezelsbruggetjes
De voorzetsels die met de Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd) gaan, kun je onthouden door te denken aan FYNE JAS - - For Yet Never Ever  Just Already Since
I have already seen his movie.

De voorzetsels die met de Past Simple (onvoltooid verleden tijd) gaan, kun je onthouden door te denken aan
LADY - Last Ago Datum (in 1970) Yesterday
Last year we went on holiday to Denmark.

De present simple (tegenwoordige tijd) komt voor bij gewoonte, regelmaat en feit
Dit kun je onthouden door GiRaF
De signaalwoorden kun je onthouden met SNORUS 
- Sometimes, never, often, regularly, usually, seldom
I sometimes go for a walk.
Let dus op: het woord never komt in beide rijtjes voor: als het om een feit gaat dan tegenwoordige tijd gebruiken.



Slide 33 - Diapositive