WRITING LESSON - PAST TENSE & LINKING WORDS

ENGLISH WRITING 
YEAR 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
English writingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

ENGLISH WRITING 
YEAR 2

Slide 1 - Diapositive

TODAY
  • voltooide tegenwoordige tijd versus verleden tijd
  • voegwoorden
  • ezelsbruggetjes

Slide 2 - Diapositive

Wat valt er op tussen  Engels en Nederlands?
  
Shakespeare is in 1616 gestorven.
Gisteren ben ik van mijn fiets gevallen.
Wanneer ben jij naar/in Duitsland geweest? 
Wat valt er op tussen Engels en Nederlands?

Shakespeare died in 1616.

Yesterday I fell off my bike.

When did you go to Germany? 


Slide 3 - Diapositive

Wat valt je bij de vertalingen van het Nederlands naar het Engels op in de zinnen op de vorige dia?

Slide 4 - Question ouverte

Answer
Wat valt je bij de vertalingen van het Nederlands naar het Engels op in de zinnen op de vorige dia?

Als er in het Engels een tijdsbepaling in het verleden staat, zoals vorig jaar, in 1616 dan gebruik je in het Engels verleden tijd en in het Nederlands een voltooide tijd.

Slide 5 - Diapositive

Choose the correct translation - Vorig jaar heb ik de nieuwste James Bond film gezien.
A
Last year, I have seen the latest James Bond movie.
B
Last year, I saw the latest James Bond movie.

Slide 6 - Quiz

Translate: Vorig jaar ben ik naar Oostenrijk geweest.

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de verleden tijd?
  • om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd en nu is afgelopen. Vaak staat er een tijdsbepaling in de zin die aangeeft dat iets afgelopen is, zoals yesterday, a week ago, last month, in 2004.
  • It rained yesterday.
  • When I was young, I went to the cinema every week.
  • Last year, we lived in London.

Slide 8 - Diapositive

Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd met have/has?
1. Iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds aan de gang is. Het is dus nog steeds zo. Vaak staan woorden als “ever, never, yet, already, for, just, since” in de zin. Dit zijn signaal woorden voor jou om de zin in een voltooide tijd te zetten!
FYNE JAS -  For Yet Never Ever Just Already Since
Ik woon al 10 jaar in Londen - I have (already) lived in London for 10 years. (Je woont er nog steeds)
NIET: I already lived in London for 10 years.

Slide 9 - Diapositive

Wanneer gebruik je de voltooid tegenwoordige tijd?
2. iets in het verleden/recent verleden is gebeurd MAAR er staat niet bij wanneer dat gebeurd is, het blijkt niet uit de context. Je merkt daar nu het resultaat van.
  • He has worked hard. Now he is tired.
  • Hij heeft hard gewerkt. Nu is hij moe. (moe is het resultaat van het harde werken)

Slide 10 - Diapositive

Geef de juiste vertaling van:
Gisteren heeft mijn zuster een wekker gekocht.
A
Yesterday, my sister has bought an alarm clock.
B
Yesterday, my sister bought an alarm clock.

Slide 11 - Quiz

Geef de juiste vertaling van:
Zij woont al 30 jaar in het buitenland. (ze woont er nog steeds)
A
She lived abroad for 30 years.
B
She has lived abroad for 30 years

Slide 12 - Quiz

Geef de juiste vertaling van:
Zij heeft mijn computer gerepareerd.
Het werkt nu weer goed.
A
She repaired my computer. It is working fine now.
B
She has repaired my computer. It is working fine now.

Slide 13 - Quiz

Voegwoorden/bijwoorden
  • iedereen kan zich nog wel herinneren hoe je als klein kind een verhaaltje schreef met en toen.... en toen....en toen.....
  • in het Engels heb je veel verschillende woorden om van je verhaal een mooi geheel te maken.
  • Met voegwoorden verbind je twee zinnen en geef je het verband ertussen aan (zie website Nu Beter Engels)

Slide 14 - Diapositive

Voegwoorden
  • because, as, for, since - reden/oorzaak
  • and, first(ly), second(ly), last, finally, former (eerstgenoemde), latter (laatstgenoemde) - opsomming
  • or - keuze
  • so, so that, as a result - gevolg
  • but, though, although, even though, however - tegenstelling

Slide 15 - Diapositive

Vervang het woord 'because' door een ander voegwoord, maar de betekenis van de zin moet hetzelfde blijven. She won the music contest because she was the best.

Slide 16 - Question ouverte

Vervang het woord 'but' door een ander voegwoord, maar de betekenis van de zin moet hetzelfde blijven. I see your point, but I don’t agree with you.

Slide 17 - Question ouverte

Als je een opsomming geeft in een formele email wat is beter om te gebruiken? Meerdere antwoorden mogelijk!
A
Firstly, secondly, lastly,
B
Then, and then
C
After, then
D
as well as

Slide 18 - Quiz

Ezelsbruggetjes tijden + signaalwoorden
  • De signaalwoorden die met de voltooid tegenwoordige tijd gaan in het Engels, kun je onthouden door te denken aan FYNE JAS  - For Yet Never Ever Just Already Since . We have never walked in the Sahara Desert.

  • De signaalwoorden die met de onvoltooid verleden tijd gaan in het Engels, kun je onthouden door te denken aan
LADY - Last Ago Datum (in 1970) Yesterday
Last year, we went on holiday to Denmark.

  • De tegenwoordige tijd in het Engels komt voor bij gewoonte, regelmaat en feit
Dit kun je onthouden door GiRaF
De signaalwoorden, die horen bij een tegenwoordige tijd,  kun je onthouden met SNORUS
- Sometimes, never, often, regularly, usually, seldom
I sometimes go for a walk.
Let dus op: het woord never komt in beide rijtjes voor: als het om een feit gaat dan tegenwoordige tijd gebruiken. I never go to the gym (feit). 


Slide 19 - Diapositive

Homework 
  • Study this LessonUp Lesson (a pdf document of this lesson you can find in Cum Laude) 

Slide 20 - Diapositive