§1.2 De Nederlandse industrie

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leg uit wat mechanisatie, specialisatie en schaalvergroting is.

Slide 2 - Question ouverte

Wat hebben mechanisatie, schaalvergroting en specialisatie in de landbouw met elkaar te maken?

Slide 3 - Question ouverte

Planning
    - Leerdoelen 
    - Herhaling §1.1
    - Uitleg §1.2 
    - Video: IJzererts in de Rotterdamse haven
    - Huiswerk
    - Extra opdracht: Tata Steel

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
- Je kunt vestigingsplaatsfactoren noemen van verschillende soorten industrie.

- Je kunt twee redenen geven waarom industrie vaak in steden gevestigd. 

- Je kunt voorbeelden geven van Nederlandse multinationals en uitleggen wat het belang is van de vestigingsplaats van een hoofdkantoor.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Opdracht
Huiswerk
Maak de volgende opdrachten van §1.2:
1 t/m 9

Slide 13 - Diapositive

Opdracht: Tata Steel
Beantwoord de volgende vragen door het gebruik van Google Maps (satelliet):





Vraag 1:
Waarom zit deze multinational in Velsen-Noord? Kies uit: arbeidsmarkt, afzetmarkt of aanvoer van grondstoffen. Leg je antwoord uit.
Vraag 2:
Zijn de grondstoffen die Tata Steel nodig heeft stukgoederen of massagoederen?
Vraag 3:
Noem een voorbeeld van een bedrijf die je in de buurt van Tata Steel verwacht om te profiteren van het agglomeratie-effect. Leg je voorbeeld kort uit.
Vraag 4:
Als je uitzoomt vanuit Velsen-Noord zie je nog wat vestigingen van Tata Steel op de kaart staan in Nederland en België en Duitsland. 
Zoom in op een paar van deze vestigingen. Welke vestigingsplaatsfactor valt op? Bijna alle vestigingen liggen:
A in de buurt van een spoorlijn
B in de buurt van een kanaal
C in de buurt van een vliegveld
D in de buurt van de kust
Vraag 5:
Vind je het antwoord op de vorige vraag verrassend als je terugdenkt aan de antwoorden op vraag 1 en 2? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Carte