werkwoordstijden

Werkwoordstijden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Werkwoordstijden

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent 'voltooid'?

Slide 2 - Question ouverte

Wat betekent 'onvoltooid'?

Slide 3 - Question ouverte

Waar staan de afkortingen 'tt en vt' voor?

Slide 4 - Question ouverte

Waar staan de afkorting 't' voor in ottt, ovtt, vttt, vvtt?

Slide 5 - Question ouverte

Welk werkwoord moet in de zin staan bij: ottt en vttt
A
zullen
B
zouden

Slide 6 - Quiz

Welk werkwoord moet in de zin staan bij: ovtt en vvtt
A
zullen
B
zouden

Slide 7 - Quiz

Wij zijn in de vakantie naar Londen geweest.
A
ott
B
vtt
C
ovt
D
vvt

Slide 8 - Quiz

Ik zal zeker een voldoende halen voor de toets.
A
vttt
B
ottt
C
ovtt
D
vvtt

Slide 9 - Quiz

Ik heb de fiets van mijn zus gerepareerd.
A
vtt
B
ovt
C
vvt
D
ott

Slide 10 - Quiz

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?
A
vttt
B
vvtt
C
ovtt
D
vvt

Slide 11 - Quiz

Onze buren hebben een prachtige tuin.
A
vtt
B
vttt
C
ott
D
ovtt

Slide 12 - Quiz

Mijn moeder zou ook wel eens kunnen afdrogen.
A
ottt
B
ovtt
C
vttt
D
vvtt

Slide 13 - Quiz

Hij zal op dat moment gefloten hebben.
A
ovt
B
vvtt
C
vttt
D
ottt

Slide 14 - Quiz

Hij rekende niet op een onvoldoende.
A
ott
B
vvt
C
vtt
D
ovt

Slide 15 - Quiz

Ik zou jou wel eens hebben durven zien blijven staan kijken.
A
ottt
B
ovtt
C
vvtt
D
vttt

Slide 16 - Quiz