Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Werkwoordspelling
Voltooid en onvoltooid deelwoord
1 / 11
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
11 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Werkwoordspelling
Voltooid en onvoltooid deelwoord
Slide 1 - Diapositive
Welke spellingsregels ken je?
Slide 2 - Carte mentale
VD en OD
Voltooid deelwoord
: geeft aan dat een handeling is
afgerond
/
voltooid
.
- Een vd onderdeel is van het gezegde
- Een vd heeft in dat geval een hulpwerkwoord bij zich
Harry
heeft
over de schoen van een mevrouw
geplast
.
Zij
is
daarvan erg
geschrokken
.
Slide 3 - Diapositive
VD en OD H4
Onvoltooid deelwoord:
geeft aan dat de handeling nog
aan de gang
is.
Bevend
stapte Geert op de mevrouw af.
Zij lachte het voorval
hoofdschuddend
weg.
Slide 4 - Diapositive
VD en OD H4
Voltooid deelwoord:
schrijfwijze
🡪 Een vd van een
sterk
werkwoord eindigt vaak op
–en
Gegeten, gezwommen, beschreven, vertrokken
🡪 Een vd van een
zwak
werkwoord eindigt vaak op
–d of –t
Gewhatsappt, gepraat, beloofd, vernield, ontsnapt, gedeeld
Slide 5 - Diapositive
VD en OD H4
Voltooid deelwoord:
schrijfwijze
🡪 Schrijf je het met een
–d of –t
? Gebruik
‘t exkofschip
!
🡪
Onofficiële tip: maak het woord langer +e –> hoor je een -d of -t?
Slide 6 - Diapositive
VD en OD H4
Onvoltooid deelwoord:
schrijfwijze
🡪 Een od schrijf je als
infinitief +d
Juichend, slapend, gapend, fietsend, whatsappend, bellend
Slide 7 - Diapositive
Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
___ (surfen) op de golven komen de dolfijnen dichterbij.
A
gesurft
B
surfent
C
gesurfd
D
surfend
Slide 8 - Quiz
Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
Heeft Jos eigenlijk wel zijn tanden ___ (poetsen)?
A
gepoetst
B
poetsent
C
gepoetsd
D
poetsend
Slide 9 - Quiz
Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
Al ___ (gamen) heb ik mij geen moment ___ (vervelen).
A
gegamet, verveelt
B
gament, vervelent
C
gegamed, verveeld
D
gamend, verveeld
Slide 10 - Quiz
Vul de juiste vorm in: kies vd of od.
De minister heeft ___ (stotteren) veel ___ (beloven).
A
gestottert, belooft
B
stotterent, belovent
C
stotterend, beloofd
D
stotterend, belooft
Slide 11 - Quiz
Plus de leçons comme celle-ci
210528 Werkwoordspelling H4, 5
Mai 2021
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
220407 Formuleren/spelling/wwspelling H4
Avril 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
220415 Formuleren/spelling/wwspelling H4
Avril 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling H4, 5 en 6
Avril 2021
- Leçon avec
29 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H1F H4 ww-spelling
Septembre 2022
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 12 §10 vd en od
Novembre 2024
- Leçon avec
34 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3
Les 12 §10 vd en od H1D
Novembre 2024
- Leçon avec
33 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,3
H1 Spelling H4 ww-spelling (les 1)
Septembre 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1