Test Jezelf Hst1 en Hst2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Leven van de Natuur

Test jezelf

Hst 1 en Hst 2

Geschiedenis - BK 1

Nodig: 

- leerboek

- wisbordje

Hoe werkt een test jezelf?

Je test je eigen kennis en vaardigheden van deze periode. 

Na elke vraag krijg je een score. Had je de vraag niet goed gemaakt? Dan moet je dat onderdeel van de lesstof nog leren.

Hoofdstuk 1

Op zoek naar het verleden.

Wat moet je hiervan kennen? De begrippen!

Wat betekend het begrip:

geschiedenis

1. Dat wat er gebeurd is in het verleden.
2. Dat wat er gebeurd is in het heden.
3. Dat wat er gebeurd in de toekomst.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

bron

1. Dat wat er gebeurd is in het verleden.
2. Alles waardoor je iets te weten kunt komen over de geschiedenis.
3. Alles waardoor je niets te weten komt over de geschiedenis.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

archeoloog

1. Iemand die de geschiedenis bestudeerd en onderzoekt.
2. Iemand die hele oude boeken en schilderijen herstelt in een museum.
3. Iemand die in de grond zoekt naar bronnen uit het verleden en graaft deze op.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

historicus

1. Iemand die de geschiedenis bestudeerd en onderzoekt.
2. Iemand die hele oude boeken en schilderijen herstelt in een museum.
3. Iemand die in de grond zoekt naar bronnen uit het verleden en graaft deze op.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

prehistorie

1. De tijd van geschreven en ongeschreven bronnen.
2. De tijd van alleen ongeschreven bronnen.
3. De tijd van bronnen.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

eeuw

1. 1 jaar.
2. 10 jaar.
3. 100 jaar.
4. 1000 jaar

Wat betekend het begrip:

jaartal

1. Het nummer van je favoriete voetballer.
2. Het bedrag dat je betaalt met geld.
3. Het nummer van een jaar.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

jaartelling

1. De manier waarop wij mensen tellen.
2. De manier waarop mensen de jaren tellen.
3. De manier waarop mensen de jaren vergeten.
4. Geen van deze antwoorden is goed.

Wat betekend het begrip:

tijdbalk

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat betekend het begrip:

tijdvak

1. De manier waarop je tijd in een vak kan zetten.
2. De manier om de tijd te tekenen als een soort liniaal.
3. De manier waarop mensen jaren tellen.
4. De manier waarop we periodes indelen in de geschiedenis.

Maak de juiste combinaties.

Historicus

Archeoloog

Bestudeerd ongeschreven bronnen.

Bestudeerd geschreven en ongeschreven bronnen.

Graaft in de grond op zoek naar het verleden.

Leert uit boeken en van voorwerpen en schrijft daarover.

Onderzoekt de prehistorie en historie.

Onderzoekt vooral de historie

Hoofdstuk 2

Leven van de natuur

Wat moet je hiervan kennen? De begrippen / de gebeurtenissen / vaardigheid oorzaak-gevolg

Over welk tijdvak gaat dit hoofdstuk?

1. 
2. 
3. 
4. 

Hebben wij van dit tijdvak vooral geschreven of ongeschreven bronnen?

1. Ongeschreven, want het gaat over de prehistorie.
2. Geschreven, want mensen konden al schrijven.
3. Beiden, mensen leerden in dit tijdvak schrijven.
4. Geen van beiden, we hebben hier geen bronnen van.

Hebben wij van dit tijdvak vooral geschreven of ongeschreven bronnen?

1. Ongeschreven, want het gaat over de prehistorie.
2. Geschreven, want mensen konden al schrijven.
3. Beiden, mensen leerden in dit tijdvak schrijven.
4. Geen van beiden, we hebben hier geen bronnen van.

In de prehistorie leerden mensen hoe zij vuur konden gebruiken. Door een stokje rond te draaien op een stuk [....................] , of door [....................]  tegen elkaar te slaan, waar dan vonken afspringen. Als die op een bosje stro vallen, ontstaat er [....................]. Door het gebruik van vuur konden mensen zorgen voor warmte tijdens [....................] dagen. Ook konden ze voedsel [....................] of bakken, zodat ze niet altijd rauw voedsel hoefden te eten.

Vul de woorden in op de juiste plek.

hout

bot

steen

koude

warme

vuur

water

koken

Hoe leefden de jager-verzamelaars?

1. Door te jagen en te verzamelen van wat ze in de natuur vonden.
2. Door rond te trekken op zoek naar nieuw voedsel (nomaden).
3. Eenvoudig en hadden weinig bezittingen. Wat ze hadden namen ze steeds mee.
4. Al deze antwoorden zijn goed.

Hoe werden de jager-verzamelaars boer?

Zet de oorzaak-gevolg op de juiste volgorde. 

1

2

3

4

5

Het klimaat werd warmer.

Er was niet genoeg voedsel.

Mensen gingen zaden planten.

Mensen gingen dieren temmen.

Mensen bleven op één plek wonen.

Op welke afbeelding zie je de eerste boeren?

1. 
2. 
3. 
4. 

Zag je bij de vorige vraag geschreven of ongeschreven bronnen?

1. Alleen geschreven bronnen
2. Alleen ongeschreven bronnen
3. Geschreven en ongeschreven bronnen
4. Er waren geen bronnen bij de vorige vraag.

Welk woord hoort niet in het in de rij thuis?

1. jager
2. verzamelaar
3. grot
4. farao

Welk woord hoort niet in het in de rij thuis?

1. Nijl
2. grotschildering
3. boer
4. akker

Welk woord hoort niet in het in de rij thuis?

1. farao
2. piramide
3. hunebed
4. mummie

Wat is de oorzaak van de zin?

-De landbouw in Egypte leverde grote oogsten op. -

1. De boeren hielden van hun oogst meer voedsel over dan ze nodig hadden.
2. De Nijl overstroomde elk jaar en liet vruchtbare slib achter.
3. Door dijken en kanalen zorgden boeren ervoor dat er altijd water was voor hun akkers.
4. Hierdoor waren andere beroepen mogelijk.

Wat is de gevolg van de zin?

-De landbouw in Egypte leverde grote oogsten op. -

1. De boeren hielden van hun oogst meer voedsel over dan ze nodig hadden.
2. De Nijl overstroomde elk jaar en liet vruchtbare slib achter.
3. Door dijken en kanalen zorgden boeren ervoor dat er altijd water was voor hun akkers.
4. Hierdoor waren andere beroepen mogelijk.

GEFELICITEERD! Je hebt de test jezelf afgerond.

Succes met leren voor het PTO!