File 1
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
We ... at home.
We ... at home.
1 / 25
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
We ... at home.
We ... at home.
Slide 1 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
My sister ... at home.
My sister ... at home.
Slide 2 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
I ... at home.
I ... at home.
Slide 3 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
The dog ... in the garden.
The dog ... in the garden.
Slide 4 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
My brother and Jack ... in the garden.
My brother and Jack ... in the garden.
Slide 5 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
Jack and I ... in the garden.
Jack and I ... in the garden.
Slide 6 - Question ouverte
Vul de juiste ontkennende vorm van to be in!
Jack isn't ... in the garden.
Jack isn't ... in the garden.
Slide 7 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
8
8
Slide 8 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
5
5
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
15
15
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
4
4
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
14
14
Slide 12 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
40
40
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
3
3
Slide 14 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
32
32
Slide 15 - Question ouverte
Schrijf voluit in het Engels!
13
13
Slide 16 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Tom is nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Tom is nice.
Slide 17 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy is nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy is nice.
Slide 18 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy and Tom are nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy and Tom are nice.
Slide 19 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy and I are nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Daisy and I are nice.
Slide 20 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
My friends and I are nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
My friends and I are nice.
Slide 21 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
My friends are nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
My friends are nice.
Slide 22 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Your friend Tommy is nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Your friend Tommy is nice.
Slide 23 - Question ouverte
Vervang het onderwerp door:
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Your friend Cindy is nice.
he, she, it, we, you, they (alleen dit woord typen)
Your friend Cindy is nice.
Slide 24 - Question ouverte
I understand everything!
😒🙁😐🙂😃
