1.4 to be +/-/?

1 / 19
suivant
Slide 1: Vidéo
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

TO BE
belangrijkste werkwoord in het Engels

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Welke drie vormen van to be waren er ook alweer? (To be is het werkwoord: zijn/ben)

Slide 8 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
(it) cold today?

Slide 9 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
I ___ at home now.

Slide 10 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
They (not) Korean.

Slide 11 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
(there) a pen on the desk?

Slide 12 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
We ___ from London.

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in.
She (not) an English teacher.

Slide 14 - Question ouverte

Vul vorm van 'to be' in (voluit!)
I _____ (ben) happy to be here.

Slide 15 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in
he / to be/ at work /?

Slide 16 - Question ouverte

Maak de ontkenning met 'to be'. voluit
John and I ..... (to be not) a couple.

Slide 17 - Question ouverte

Maak de ontkenning met 'to be': voluit
She ...... (to be- not ) happy.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van to be in - short
Jack / to be/ not / here/ .

Slide 19 - Question ouverte