240216 formuleren §1-4 + creatief schrijven 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1,2

Welkom H1e!

Deze spullen heb ik nodig:

• werkboek
  
• iPad
• leesboek

Wat gaan we doen?

1. Vrij lezen (7 min)
2. Mededeling (1 min)
3. Formuleren §1 t/m 4 herhalen > verwijswoorden (10 min)
4. Creatief schrijven > schrijf je verhaal verder (15 min)

Mededeling

Vrijdag 8 maart 

SO formuleren §1-6

- theorievragen (groene blokjes)

- toepassen (gebruik verwijswoorden, signaalwoorden en verbanden)

Leerdoel

Dit kan je al:

• Ik kan verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden/voegwoorden te gebruiken.
  
• Ik weet wat vrouwelijke, mannelijke en onzijdige woorden zijn.
• Ik kan op de juiste manier met deze, die, dit en dat verwijzen.
  

• Ik kan op de juiste manier met persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden verwijzen.

Vul het juiste verwijswoord in (hij, zij, het, haar, hem, die, dit, dat, deze)


In Hengelo vond een ernstig misdrijf plaats, ...... nooit werd opgelost.

Vul het juiste verwijswoord in:


De vorige afspraak ging niet door, maar ..... moet echt doorgaan!

Het-woorden zijn...

1. Mannelijk
2. Vrouwelijk
3. Onzijdig

Ik ben een paar keer van mijn fiets gevallen, dus daarom ga liever met de tram.

Welk verband zit er tussen de twee zinnen?

Veel mensen zijn op zoek naar de ware liefde, maar ..... komt altijd onverwachts

1. Hij
2. Zij
3. Het

Nu we de lesstof herhaald hebben, wil ik:

De uitleg nog een keer horen

Meer voorbeelden zien

Meer oefeningen maken

De leerstof thuis nog eens bekijken

Nieuwe leerstof, want dit onderdeel begrijp ik.

Wat gaan we doen?

1. Vrij lezen (7 min)
2. Formuleren §1 t/m 4 herhalen > verwijswoorden (10 min)
3. Creatief schrijven > schrijf je verhaal verder (15 min)

Creatief schrijven

Opdracht:

• Typ een verhaal van minimaal één A4-tje in Word.
• Houd je verhaal net! Geen gescheld of opgepaste onderwerpen.
  

Morgen schrijven we de verhalen af! Dit wordt huiswerk voor na de vakantie.

Je let op:

• Goed gebruik van punten en komma's.
• Afwisseling in korte en lange zinnen.
• Het gebruik van voegwoorden.
• Het gebruik van verwijswoorden.

 

Is mijn leerkracht een robot?

Robots lijken steeds meer op echte mensen. In 2050 kun je het verschil tussen robots en mensen bijna niet meer zien. Jij denkt dat je leerkracht een robot is, maar je weet het nog niet zeker. Hoe kom je erachter of het inderdaad zo is? En wat gebeurt er dan?

De kapotte tijdmachine.

In 2050 hoef je geen geschiedenis-boeken te lezen, want je gaat gewoon met de hele klas terug in de tijd. Zo kun je zelf zien wat er vroeger gebeurde. Je hebt net met je klas een tijdreis gemaakt, maar dan gaat het mis. De tijdmachine gaat kapot. In welke tijd zit je, en waar? Wat nu?