Klas 2 - Chapitre 5 - C

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Aujourd'hui

Vocabulaire A et B

Corriger B

Phrases-Clés C

Grammaire D

Le but:

je kunt vertellen dat je ziek bent en waar je last van hebt

J'ai de la fièvre

Hij is ziek

Welke hoort er niet bij?

1. ce matin
2. ce soir
3. ce bisou
4. cet après-midi

Ik ben moe

Dans ma chambre, il y a un lit

Le corps

La tête

La main

Le bras

La jambe

le pied

Le visage

Le ventre

Nakijken B

Nakijken t/m ex. 12

Le corps

J'ai mal ... + lichaamsdeel

à + la = à la

à + l' = à l'

à + le = au

à + les = aux

Phrases-Clés

Parler

La négation

Ontkenning (herhaling)

In het Nederlands: niet / geen

Ontkenning (herhaling)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

Ontkenning (herhaling)

In het Frans bestaat de ontkenning uit twee woorden:

ne / n' & pas

Ne staat vóór de persoonsvorm & pas komt erachter 

Je ne regarde pas la télé

Let op: ne verandert in n' voor een klinker / h

Maak ontkennend:
Je suis malade.

1. Ne je suis malade pas
2. Je ne suis pas malade
3. Ne je pas suis malade
4. Je suis ne malade pas

Wanneer verandert 'ne' in 'n' in een Franse zin?

1. Voor een medeklinker
2. Alleen aan het begin van een zin
3. Voor een klinker of h
4. Nooit

Maak ontkennend:
Il aime le fromage

Ontkenning (herhaling)

c'est wordt ce n'est pas

il y a wordt il n'y a pas

Andere ontkenningen

ne ... plus                   = niet meer

ne ... jamais              = nooit

ne ... rien                    = niets 

ne ... pas encore     = nog niet

Deze gaan op dezelfde manier als ne ... pas

(niet meer) - Je suis malade

(niets) - Il a mangé

(niet) - c'est

nooit

1. ne ... pas
2. ne ... plus
3. ne ... pas encore
4. ne ... jamais

Je vais acheter des bonbons (nooit)

fais les exercices