Combinatie Fictie H2 - theorie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Combinatie Fictie H2 - theorie

Lesdoelen

Fictie H2:

- Je maakt kennis met diverse nieuwe genres.

- Je kunt jouw leeservaring beschrijven van een fictiefragment:

       - emotieve argumenten (wat doet het verhaal met je?)

       - realistische argumenten (hoe realistisch vind je het 

          verhaal?)

Poëzie H2:

- Je herkent versregels, coupletten en refreinen in een gedicht. 

- Je weet wat stijlfiguren zijn en kunt die herkennen.

Noem een voorbeeld van een genre.

Wat is jouw favoriete genre?

Detective

Een verhaal waarin een speurder een misdrijf (meestal moord) probeert op te lossen.

Thriller

Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. 

Ontwikkelingsroman

Een verhaal over het volwassen worden van een (jonge) hoofdpersoon.

- coming on age

Fantasy

Een verhaal met fantasiewezens in een fantasiewereld.

Dystopisch verhaal

Een verhaal over een wereld die door rampen of dictatuur bijna niet meer leefbaar is.

- een wereld in de toekomst

- dystopie vs. utopie

Sciencefiction

Speelt zich af in de toekomst, ruimte, ruimtevaart of een nieuwe techniek speelt een belangrijke rol.

Psychologische roman

Een verhaal waarin de nadruk ligt op de gedachten en gevoelens van de hoofdpersoon (meer dan op de gebeurtenissen).

Uitbreiding leeservaring

Je hebt al diverse malen je leeservaring moeten omschrijven (= mening over een boek, film of verhaal). We gaan wat dieper hierop in, door te kijken wat voor soorten argumenten er zijn:

1 Emotieve argumenten

2 Realistische argumenten

1 Emotieve argumenten

Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven wat een verhaal met je doet (emotie).

maakt me vrolijk - spannend - vol vaart - ontroerend - beklemmend

(zie blz. 74)

2 Realistische argumenten

Je gebruikt beoordelingswoorden die aangeven in hoeverre jij een verhaal realistisch vindt .

geloofwaardig - herkenbaar - bedacht - origineel 

(zie blz. 74)

Huiswerk

Opdracht 1, 5 en 6 van Fictie H2

0

Huiswerk

Opdracht 3 (vraag 2), 5 en 6 (Fictie H2).