H3 S2: slavernij

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke sociale lagen bestonden er in de Romeinse samenleving?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Question de remorquage

Wat zijn kenmerken van Romeinse bouwkunst?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Romeinse samenleving

De vorige les ging over subdoel S1: romeinse samenleving. We gaan daar nu klassikaal een tekst over lezen.

Slide 6 - Diapositive

In Rome was de enorme kloof tussen arm en rijk goed zichtbaar. De rijke Romeinen hadden grote, luxe huizen op de heuvels rond Rome met veel slaafgemaakten. Hun zonen kregen een opvoeding die hen voorbereidde op een leven als senator. Rijke vrouwen hadden een redelijke vrijheid, maar waren ondergeschikt aan hun man. In de stad was altijd voldoende luxe en vermaak. Zo had elke stad een aquaduct voor de aanvoer van vers water, een badhuis met sportgelegenheid en een theater. Het bekendste theater van Rome is het Colosseum. Veel inwoners van de stad waren ambachtslieden die luxe kleding en sieraden voor de rijken maakten.

Slide 7 - Diapositive


De handwerkslieden en kooplieden met een eigen zaak en een familie konden een appartement in de stad betalen. De minder bedeelden of vrijgezellen woonden in kleine huizen of huurkazernes, een soort flats. De constructies waren vaak van hout, waardoor brand en instorting nogal eens voorkwamen. De flats waren donker, klein, gehorig en hadden geen toilet of keuken. Veel Romeinen moesten dus voor hun toiletbezoek en hun eten elke dag de straat op. In Rome waren dus veel openbare voorzieningen, zoals badhuizen en toiletten, fonteinen en eettentjes.

Slide 8 - Diapositive


In de goedkope wijken woonde de massa van de stad. Vaak waren dit immigranten of oud-soldaten die voor een dagloon klussen aannamen. Als deze gewone stadsinwoners te weinig verdienden, werden de stadsinwoners afhankelijk van de liefdadigheid. Waar iemand in onze tijd zonder tegenprestatie hulp kan krijgen gold dat in het Romeinse Rijk niet. Wanneer een Romeinse rijke burger iemand geld gaf, werd die zijn cliënt. Die moest hem daarna de hele dag helpen. Hoe meer cliënten een Romein had, hoe meer aanzien. Sommige keizers organiseerden wel brood en spelen wanneer keizers een betere naam wilden hebben onder het volk. Alle arme burgers mochten dan gratis gladiatorengevechten bijwonen en kregen brood uitgedeeld.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Lees paragraaf 5.4.2: Slavernij op het land.



Schrijf na het lezen zelf het antwoord op subdoel S2 in je schrift.


Klaar?
Ga verder met de opdrachten van paragraaf 5.4


H3 S2:
Ik kan uitleggen hoe er slavernij plaatsvond in de Romeinse samenleving.  

Slide 11 - Diapositive

Overleg in tweetallen: 

Welke sociale lagen bestonden er in het Romeinse rijk?

Wie stond er bovenaan en wie steeds eentje daarna?

Slide 12 - Diapositive

1. keizer en familie
2. senatoren en families
3. De handelaren, ambachtslieden en kleine zelfstandige boeren vormden de middenlaag. Tussen hen was er veel verschil in rijkdom.
4. slaafgemaakten: Zij moesten hard werken en waren het bezit van hun eigenaren. Gladiatoren kwamen ook uit de onderlaag van de maatschappij.

Slide 13 - Diapositive

H3: Romeinse samenleving


S1 Ik kan de verschillende standen in de Romeinse samenleving noemen en uitleggen. 

1. keizer en familie
2. senatoren en families
3. De handelaren, ambachtslieden en kleine zelfstandige boeren vormden de middenlaag. Tussen hen was er veel verschil in rijkdom.
4. slaafgemaakten: Zij moesten hard werken en waren het bezit van hun eigenaren. Gladiatoren kwamen ook uit de onderlaag van de maatschappij.

Slide 14 - Diapositive

Verder: 

Tijd voor geschiedenis
Hoofdstuk 5
Paragraaf 5.4: van Keizer tot cliënt.

Opdrachten: 1 t/m 5
Romeinse samenleving

Slide 15 - Diapositive