De handwerkslieden en kooplieden met een eigen zaak en een familie konden een appartement in de stad betalen. De minder bedeelden of vrijgezellen woonden in kleine huizen of huurkazernes, een soort flats. De constructies waren vaak van hout, waardoor brand en instorting nogal eens voorkwamen. De flats waren donker, klein, gehorig en hadden geen toilet of keuken. Veel Romeinen moesten dus voor hun toiletbezoek en hun eten elke dag de straat op. In Rome waren dus veel openbare voorzieningen, zoals badhuizen en toiletten, fonteinen en eettentjes.