Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Program
Some Any Every No
Get to work
Slide 2 - Diapositive
Some information about some, any, every & no
De woorden some en any kun je vertalen als bijvoorbeeld ‘enige’, ‘iets’, ‘een aantal’, ‘enkele’ en ‘wat’.
Ook kun je deze woorden allemaal samenvoegen met andere woorden, zoals somebody, anybody, everywhere, nobody. Wanneer deze woorden in samenstellingen staan, gebruik je ze op dezelfde manier.
Slide 3 - Diapositive
Some & Any in zinnen
Zo gebruik je some en any in zinnen:
gebruik some in bevestigende zinnen.
I’d like some sugar in my tea.
gebruik any in ontkennende zinnen.
She hasn’t got any idea.
Slide 4 - Diapositive
Some & Any in vragen
- gebruik some als je iets aanbiedt
Would you like some tea?
- gebruik some als je ja verwacht als antwoord
Would you like some help with that?
- gebruik any je als je het antwoord niet zeker weet
Are there any doctors on this bus?
Slide 5 - Diapositive
Any & Every
Any en every lijken in gebruik op elkaar, maar:
- gebruik any als elke/iedere willekeurige, zonder voorkeur
You can ask me any question you like.
- gebruik every als letterlijk elke/alle
You have English every week.
Slide 6 - Diapositive
Last but not least: No
No kun je gebruiken als not any (geen), dus ook in samenstellingen. No geeft extra nadruk.
You haven’t got any idea? > You’ve got no idea?
There isn’t anybody who can fix this computer. > There’s nobody who can fix this computer.
Slide 7 - Diapositive
I see her ... day of the week.
A
some
B
any
C
every
D
no
Slide 8 - Quiz
We don't have ____ milk left. Could you go to the shop and get some more?
A
every
B
any
C
some
D
no
Slide 9 - Quiz
Dinner was a disaster. ...body enjoyed the food.
A
No
B
Any
C
Some
D
Every
Slide 10 - Quiz
Does ...body know what time it is ?
A
no
B
any
C
every
D
some
Slide 11 - Quiz
When I was young, we went camping _______________ year.