KT1: Kapitel 1, 2, 3: test alle stof

Test

Kapitel 1, 2 en 3

TrabiTour VMBOLBK/GT

1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Test

Kapitel 1, 2 en 3

TrabiTour VMBOLBK/GT

Slide 1 - Diapositive

Doel:

Ik ken de verschillende vraagwoorden en kan deze in een zin zetten

Ik kan in het Duits tellen tot 1000

Ik weet wanneer er in het Duits hoofdletters geschreven worden

Ik weet wanneer ik der, die of das moet gebruiken

Ik kan de werkwoorden haben en sein vervoegen

Slide 2 - Diapositive

vraagwoorden
Welk vraagwoord kun je in de volgende zinnen plaatsen?
of
Hoe vertaal je het volgende vraagwoord?

Slide 3 - Diapositive

waarvandaan
A
wohin
B
woher
C
wo
D
warum

Slide 4 - Quiz

wie
A
wer
B
wie
C
wo
D
was

Slide 5 - Quiz

hoe
A
wer
B
wie
C
woher
D
wohin

Slide 6 - Quiz

.......... ist das?
A
wie
B
wer
C
wo
D
woher

Slide 7 - Quiz

....... heißt du?
A
wie
B
wer
C
wo
D
woher

Slide 8 - Quiz

......... wohnst du?
A
wie
B
wer
C
wo
D
woher

Slide 9 - Quiz

zahlen
Welk getal kun je invullen?

Slide 10 - Diapositive

4 + 5 = ...
A
sieben
B
acht
C
neun
D
zehn

Slide 11 - Quiz

24
A
zwanzigvier
B
zwanzigundvier
C
vierzwanzig
D
vierundzwanzig

Slide 12 - Quiz

12

Slide 13 - Question ouverte

999

Slide 14 - Question ouverte

72

Slide 15 - Question ouverte

Hoofdletters
Schrijf de volgende zinnen over met de hoofdletters op de juiste plaats

Slide 16 - Diapositive

der mann isst brot

Slide 17 - Question ouverte

berlin liegt in deutschland

Slide 18 - Question ouverte

wir haben ein haustier

Slide 19 - Question ouverte

der, die, das
Zijn de volgende zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk, onzijdig of meervoud?

Slide 20 - Diapositive

... Bäcker
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quiz

... Mutter
A
der
B
die
C
das

Slide 22 - Quiz

... Pferd
A
der
B
die
C
das

Slide 23 - Quiz

... Haus
A
der
B
die
C
das

Slide 24 - Quiz

... Kellnerin
A
der
B
die
C
das

Slide 25 - Quiz

persoonlijk voornaamwoord
Vertaal de volgende persoonlijke voornaamwoorden

Slide 26 - Diapositive

ik
A
ich
B
du
C
er
D
sie

Slide 27 - Quiz

jullie
A
du
B
er
C
ihr
D
wir

Slide 28 - Quiz

wij
A
du
B
sie
C
ihr
D
wir

Slide 29 - Quiz

haben en sein
Welke vorm van het werkwoord kun je invullen?

Slide 30 - Diapositive

Wann ....... du hier gekommen?
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 31 - Quiz

Ja, sie ... Geschwister
A
sind
B
seid
C
ist
D
bist

Slide 32 - Quiz

Ich ... eine Tüte Chips
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 33 - Quiz

Sie ... eine Tasche gekauft?
A
sind
B
haben
C
hat
D
ist

Slide 34 - Quiz

evaluatie

Slide 35 - Diapositive

Welk onderdeel/welke onderdelen vind je het lastigst?
A
vraagwoorden
B
der, die, das en hoofdletters
C
getallen
D
haben, sein

Slide 36 - Quiz