Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)
Welke werkwoorden zie je hier?
-
- heeft
- geschilderd
Welke is het belangrijkst? Oftewel: Welke geeft de actie/handeling weer?