T4B2

Thema 4 - Voeding en vertering
B2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Thema 4 - Voeding en vertering
B2 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Diapositive

Voedingsmiddelen 
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige producten


  • Dierlijke producten


afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Slide 2 - Diapositive

Waar bestaan voedingsmiddelen uit?
Voedingsmiddelen bevatten: 
  • Voedingsstoffen = bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen. 
  • Voedingsvezels = alle onverteerbare stoffen in plantaardig voedsel


Slide 3 - Diapositive

Voedingsvezels 
Stoffen uit planten die je lichaam niet kan verteren. 
  • zorgen voor een verzadigd (vol) gevoel
  • nodig voor een goede darmwerking. 

Slide 4 - Diapositive

Functies van voedingsstoffen 
  • Bouwstoffen zijn nodig voor groei en ontwikkeling.
  • Brandstoffen leveren energie.
  • Reservestoffen worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam. 
  • Beschermende stoffen beschermen het lichaam. 

Slide 5 - Diapositive

Eiwitten
Belangrijke bouwstof
  • Vorming van nieuwe cellen
  • Opbouw van spieren

Te veel eiwitten > brandstof of omzetten in reservestof

Slide 6 - Diapositive

Koolhydraten
Belangrijke brandstof
  • Suikers, zetmeel en glycogeen

Te veel koolhydraten -> omgezet in vet (reservestof) 
Kan ook dienen als bouwstof

Slide 7 - Diapositive

Vetten
Dient vooral als brandstof
  • ook als bouwstof en reservestof

Te veel vet wordt opgeslagen onder de huid. 

Slide 8 - Diapositive

Soorten vetten
Verzadigde vetten:
  • Vaste stoffen op kamertemperatuur (boter)
  • Meestal dierlijk
  • Te veel = slecht voor gezondheid

Onverzadigde vetten:
  • Vloeibaar op kamertemperatuur (olie)
  • Meestal plantaardig
  • “Gezonde” vetten

Slide 9 - Diapositive

Water
Lichaam bestaat voor 60% uit water
  • belangrijke bouwstof

Nodig voor vervoer van stoffen in het lichaam

Slide 10 - Diapositive

Mineralen
Worden ook wel zouten genoemd
  • Calcium, natrium, magnesium en ijzer.
  • Bouwstof en beschermende stof

Slide 11 - Diapositive

Vitaminen
Bouwstof en beschermende stof
  • Te weinig vitaminen > ziek


Slide 12 - Diapositive

Stoffen aantonen
Zetmeel is een koolhydraat. 

Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kan aantonen. 

Joodoplossing is de indicator van zetmeel

Slide 13 - Diapositive

Opdrachten
Maken 4.2 opdracht 6 + 8 t/m 12 (blz. 15) 

Slide 14 - Diapositive