H5 Landschappen in Europa - Par 1 en 2

 Paragraaf 1 Klimaat en vegetatiezones
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Paragraaf 1 Klimaat en vegetatiezones

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet:
1. Je kunt beschrijven hoe natuurlandschappen, klimaten en vegetatiezones in Europa met elkaar samenhangen.

Slide 2 - Diapositive

"Typisch Nederlands weer"
Mysterie
Amsterdam 53 graden NB - Saratov (Rusland) 53 graden NB

Slide 3 - Diapositive

KLIMAAT
Wat is klimaat?

Slide 4 - Diapositive

Do you remember?
Breedteligging en temperatuur
Hoe verder van de evenaar hoe kouder;
1. invalshoek zonnestralen.
2. de weg de zonnestraal moet afleggen door de atmosfeer.

Slide 5 - Diapositive

Welk klimaat is overheersend in Europa?
Wat betekenen de pijlen op de kaart?
"Hoe verder van de evenaar hoe kouder"
Klopt deze stelling als we kijken naar de kaart?

Slide 6 - Diapositive

"Hoe verder van de evenaar hoe kouder"

Slide 7 - Diapositive

1. Gematigd (zee)klimaat
Groot deel Europa: gematigd (zee) klimaat.
 - zomer: > 15 ⁰C
 
 - winters: kouder dan rond de Middellandse Zee
- hele jaar neerslag
--> invloed op vegetatie
kenmerken vegetatie
loofbossen: eiken, beuken

Slide 8 - Diapositive

Middellandse zeegebied
Middellandse Zeegebied:
- mediterrane vegetatie: kurkeiken, pijnbomen, struiken
- warme, droge zomers
- zachte winters
- meeste neerslag in herfst en winter

Slide 9 - Diapositive

Noord-Europa
- koude winters, warme zomers
- januari < -3 ⁰C
 
 - naaldwouden / taiga
 - meestal hele jaar neerslag

LANDKLIMAAT

Slide 10 - Diapositive

Zuidoost en oost-Europa
In gebieden met weinig neerslag:
- steppelandschap
- droog klimaat

STEPPEKLIMAAT

Slide 11 - Diapositive

Noorden van Europa
Toendraklimaat:
 - boomloze toendra
- < 10 ⁰C in de zomer = te koud
 voor bomen
 
 - grassen, mossen, lage struiken
- erg koud: vaak bevroren grond

Slide 12 - Diapositive

In de bergen
Sneeuwklimaat / hooggebergteklimaat:
- hele jaar door: < 0 ⁰C 
 
 - landschap: alleen sneeuw en ijs

Slide 13 - Diapositive

Dat was het!
Ga nu voor jezelf na of je alles begrepen hebt.

Rechts zie je de onderwerpen die in deze les behandeld zijn. Hoe goed snap jij het al? Sleep de leerdoelen naar de vakjes hieronder.
NEE!
Ik begrijp dit
echt niet
Ik vind dit nog steeds
heel moeilijk
Ik begin het
te snappen!
Volgens mij begrijp
ik dit!
JA!
EASY
Wat de kenmerken zijn van de belangrijkste klimaten van Europa. 
Wat het verband is tussen klimaat en plantengroei.

Slide 14 - Question de remorquage

H5.2 Par 2 De invloed van de zee

Slide 15 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kent de algemene regel dat in Europa in gebieden dicht bij zee gemiddeld meer neerslag per jaar valt dan in gebieden ver weg van zee.
2. Je kent de algemene regel dat in Europa de gemiddelde temperatuur in de zomer landinwaarts toeneemt en de gemiddelde temperatuur in de winter afneemt.
3. Je kunt uitleggen waarom in Europa het zeeklimaat landinwaarts overgaat in het landklimaat.

Slide 16 - Diapositive

De seizoenen in Nederland

Slide 17 - Question de remorquage

Land warmt langzaam op en de zee heel snel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Afsluiten en terug naar de les

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Welke bundel zonnestraling valt waarschijnlijk op de Noordpool?
A
Nummer 1
B
Nummer 2

Slide 23 - Quiz

Het is nu januari. Welk seizoen is het op dit moment in Australië?
A
Winter
B
Lente
C
Herfst
D
Zomer

Slide 24 - Quiz

Welk seizoen is het bij wereldbol B op het zuidelijk halfrond?
A
Zomer
B
Lente
C
Winter
D
Herfst

Slide 25 - Quiz

Welk klimaat is te zien in deze klimaatgrafiek?
A
Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 26 - Quiz

Welke klimaatgrafiek hoort bij Moskou?
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz

Sleep de klimaatgrafieken naar de juiste plek op de kaart.

Slide 28 - Question de remorquage

Zeewater warmt .... op dan land.
A
Langzamer
B
Sneller

Slide 29 - Quiz

Zonnestralen dringen .... door in het zeewater
A
Dieper
B
Minder diep

Slide 30 - Quiz

In de winter wordt het meestal .... als de wind vanaf zee waait
A
Kouder en natter
B
Warmer en natter
C
Kouder en droger
D
Warmer en droger

Slide 31 - Quiz

Waardoor ontstaat het verschil in klimaat tussen Parijs en Kiev?

Slide 32 - Question ouverte

Welk kenmerk is typerend voor de toendra?
A
Subtropische klimaatzone
B
Tropisch regenwoud
C
Bevroren ondergrond
D
Droge woestijn

Slide 33 - Quiz

Welk kenmerk past niet bij het steppe klimaat?
A
Grasland als natuurlijke vegetatie
B
Grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht
C
Veel neerslag gedurende het hele jaar
D
Droog klimaat

Slide 34 - Quiz

Welke planten zijn kenmerkend voor de taiga?
A
Varens
B
Loofbomen
C
Naaldbomen
D
Grassen

Slide 35 - Quiz

Wat is een kenmerk van een landklimaat?
A
Grote temperatuursverschillen tussen zomer en winter
B
Zachte winters en koele zomers
C
Gelijkmatige spreiding van neerslag gedurende het jaar
D
Grote hoeveelheden neerslag het hele jaar door

Slide 36 - Quiz