Staal spelling groep 8 Blok 3 week 3 les 3

leestekens
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalSpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

leestekens

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordsoorten
werkwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord, telwoord, voegwoord, voorzetsel, enz. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."
Welke woordsoort is ik ?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."

Welke woordsoort is twintig?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."

Noem het rangtelwoord van twintig.

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."
Welke woordsoort is op?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."

Welk woord is het bezittelijk voornaamwoord?

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."

Welk woord is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Murat zegt: "Ik zou wel twintig minuten op mijn leren bank voor pampus willen liggen, want ik ben zo moe."

Welke woordsoort is want ?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

zinsdelen
persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde,
 lijdend voorwerp, bepaling van plaats enz.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slepen maar!
De gids heeft de groep op het eiland geroepen.
heeft geroepen
heeft
de groep
de gids
onderwerp
lijdend voorwerp
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

onderwerp
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
lijdend
voorwerp
Op
internet
kun
je
informatie
vinden
kun

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de bepaling van plaats.

De gids heeft de groep op het eiland geroepen.
A
de gids
B
de groep
C
op het eiland
D
heeft geroepen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zoek de bepaling van plaats.

Op internet kun je informatie vinden.
A
informatie
B
op internet
C
hier
D
je kunt

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
 voedingsproject  op onze school.
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
Ik 
is een persoonlijk voornaamwoord

Slide 15 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
 voedingsproject op onze school.
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
van 
is een bezittelijk
voornaamwoord

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar of niet waar? Slepen maar!

Ik heb veel geleerd van het
voedingsproject op
onze school.
persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?
onze
is een bezittelijk
voornaamwoord.

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

persoonlijk voornaamwoord of
bezittelijk voornaamwoord?
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk 
voornaamwoord
Let
jij
op
jouw
eten
en
drinken?

Slide 18 - Question de remorquage

Laat de leerling aangeven welke woorden behoren tot zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
persoonlijk voornaamwoord of
bezittelijk voornaamwoord?
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk 
voornaamwoord
Zij
heeft
kaas
op
haar
brood
gedaan.

Slide 19 - Question de remorquage

Laat de leerling aangeven welke woorden behoren tot zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
persoonlijk voornaamwoord of
bezittelijk voornaamwoord?
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk 
voornaamwoord
Zijn
haar
heeft
hij
gisteren
laten 
knippen.

Slide 20 - Question de remorquage

Laat de leerling aangeven welke woorden behoren tot zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
persoonlijk voornaamwoord of
bezittelijk voornaamwoord?
persoonlijk
voornaamwoord
bezittelijk 
voornaamwoord
Wij 
geven
jou 
je
cadeautje
morgen
wel.

Slide 21 - Question de remorquage

Laat de leerling aangeven welke woorden behoren tot zelfstandig naamwoord, lidwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Sluit je Chromebook en pak je dicteeschrift en een pen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions