Zakelijke mail

Zet in onderstaande twee zinnen de hoofdletters en leestekens op de goede plek
1. meneer de boer had ontzettend veel zin om samen met zijn kinderen naar den haag te gaan

2. doordat het vanochtend heel glad was vielen veel leerlingen in de dorpsstraat van hun fiets
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Zet in onderstaande twee zinnen de hoofdletters en leestekens op de goede plek
1. meneer de boer had ontzettend veel zin om samen met zijn kinderen naar den haag te gaan

2. doordat het vanochtend heel glad was vielen veel leerlingen in de dorpsstraat van hun fiets

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
  1. Startopdracht (al gedaan)
  2. Gedicht (5 minuten)
  3. Uitleg zakelijke mail (10 minuten)
  4. Samen oefenen met mails (25 minuten)

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Je weet hoe je een zakelijke mail moet schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Waarom schrijf je een zakelijke mail?
Een zakelijke e-mail stuur je naar personen die je niet kent of naar mensen met wie je geen persoonlijke, maar een professionele relatie hebt.

Slide 5 - Diapositive

Hoe schrijf je een zakelijke mail?
In de inleiding schrijf je wie je bent en waarom je de e-mail schrijft: de aanleiding.

De aanleiding is waarom je iets doet en in dit geval waarom je dus schrijft.

Slide 6 - Diapositive

Hoe schrijf je een zakelijke mail?
In het middenstuk geef je informatie en stel je vragen.

Slide 7 - Diapositive

Hoe schrijf je een zakelijke mail?
In het slot spreek je een wens en/of verwachting uit. 

Slide 8 - Diapositive

Hoe schrijf je een zakelijke mail?
Belangrijk: vul altijd de onderwerpregel in. Daarin zet je kort en duidelijk waar je e-mail over gaat.

Slide 9 - Diapositive

Formele taal
Formeel betekent zakelijk of officieel. 

Het tegenovergestelde van formeel is informeel. Dit is de taal die je gewoon met je vrienden, ouders en familie kunt spreken, maar niet met je leraar, de directeur of je toekomstige werkgever.

Slide 10 - Diapositive

Formele taal
Begin met een beleefde aanhef, bijvoorbeeld 'Geachte heer Alofs' of 'Beste Twan'.

Let op: je gebruikt geachte als je de achternaam schrijft en beste als je de voornaam schrijft. 
Vervolgens noteer je een komma en krijg je een witregel.

Slide 11 - Diapositive

Formele taal
Rond je tekst af met een slotzin, bijvoorbeeld: Alvast hartelijk bedankt voor uw antwoord.

Sluit af met een formele groet, bijvoorbeeld: Met vriendelijke groet.

Slide 12 - Diapositive

Formele taal
Sla tussen alle onderdelen van je e-mail een regel over.
Vermeld onderaan je naam (en eventueel je telefoonnummer).

Slide 13 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen bij tekst 1
1. Wat is niet goed aan de onderwerpregel van Emiel?
2. Noteer een betere onderwerpregel.
3. Noteer de aanleiding van de mail van Emiel.
4. Noteer de twee vragen die Emiel stelt.
5. Er is een duidelijk slot, maar er ontbreekt iets belangrijks. Vul het slot aan, zodat Tjibbe de Bruin snapt wat Emiel van hem wil.

Slide 14 - Diapositive

Beantwoord de volgende vragen bij tekst 2
1. Wat zou een goede onderwerpregel kunnen zijn?
2. Verbeter de aanhef.
3. Waar komen de witregels? Noteer het eerste woord van ieder nieuw deel van de e-mail.
4. Regine gebruikt emoticons. Zijn die passend in een zakelijke e-mail? Leg je antwoord uit.
5. Schrijf het middenstuk over. Verbeter de aanspreekvorm en gebruik formele taal.
6. Verbeter het slot en Regines afsluitende groet.


Slide 15 - Diapositive

Lesdoel
Leg aan je buurvrouw of buurman de belangrijkste onderdelen van een zakelijke mail uit.

Slide 16 - Diapositive