De Kunst van het opstellen van een e-mail

De zakelijke e-mail
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 25 min

Éléments de cette leçon

De zakelijke e-mail

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke mail
Doel:
Verschil formeel en informeel

Een goede en nette zakelijke mail schrijven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions








De Kunst van het opstellen van een e-mail

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over het opstellen van een e-mail?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een zakelijke mail?
A
Een e-mail die je naar een vriend/vriend stuurt
B
Een mail die je naar een bedrijf stuurt
C
Een e-mail die je naar een klasgenoot stuurt
D
Een e-mail die je naar je oma stuurt.

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ken je een synoniem voor zakelijke communicatie?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke of formele mail - taalgebruik
Wat voor taalgebruik gebruik je in een zakelijke mail?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke of formele mail - taalgebruik
Wat voor taalgebruik gebruik je in een zakelijke mail?

FORMELE TAAL OF ZAKELIJKE TAAL

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen


- Je kan het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik herkennen



FORMEEL en INFORMEEL
taalgebruik

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil formeel & informeel

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil
formeel & informeel?

Slide 11 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik


Formeel = zakelijk, netjes
Informeel = niet zakelijk, zoals je praat

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil formeel/informeel taalgebruik
Formeel
Informeel
u
jij
meneer, mevrouw
voornaam
geachte
beste, ha, hallo, hoi
hoogachtend, hartelijke groeten, vriendelijke groet
groetjes, doei, later, x
hij, hem, zij
ie, 'm, ze

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet bij formele taal?
A
duidelijk taalgebruik
B
beleefd taalgebruik
C
zakelijk taalgebruik
D
incorrect taalgebruik

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van formele taal?
A
Geachte heer/mevrouw
B
Wat is er aan de hand?
C
Met vriendelijke groet
D
Hee, hoe gaat het?

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

formele tekst
informele tekst
Meneer waarom was de toets onvoldoende want ik heb echt vet lang geleerd
Red het niet. Tot morgen
Kunt u nog een keer het verschil tussen het naamwoordelijk gezegde en het werkwoordelijk gezegde uitleggen?
Verleden week verwonderde ik mij over een artikel in de Leeuwarder Courant, waarin werd beschreven hoe de toekomst vormgegeven wordt
Ik vind dat vak gewoon niet leuk.
Hoi meneer,
Ik ben morgen iets later in de les, omdat ik naar de ortho moet.
Ik begrijp uw reactie echter niet.

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is niet gepast in een zakelijke mail?
A
Je moet even zorgen dat je het gaat regelen.
B
Graag zou ik willen bespreken hoe we dit probleem zouden kunnen oplossen.
C
Graag wil ik u op de hoogte brengen van.
D
Naar aanleiding van vanmiddag zou ik graag een aantal vragen stellen.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een voorbeeld van formele communicatie is:
A
het ter plaatse onderling verdelen van taken
B
het bespreken van een ruzie tijdens de lunch
C
werkoverleg
D
het bespreken van een ruzie op de werkvloer

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke mail - publiek
Aan wie schrijf je een zakelijke mail?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer schrijf je een zakelijke e-mail?

Slide 20 - Carte mentale

Een zakelijke mail is een officiële mail met een klacht, mededeling of een verzoek. 
Zakelijke mail 
Zakelijke mail 

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

doelen
Aan het einde van dit onderdeel weet je:

- Hoe je een zakelijke mail begint;
- Welke onderdelen in een zakelijke mail staan;
- Hoe je een zakelijke mail afsluit

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke mail - opzet
Een zakelijke mail heeft een vaste opzet, namelijk:
  • Aanhef
  • Inleiding
  • Middenstuk
  • Slot
  • Slotgroet 

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke mail

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijke mail - voorbeeld

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de e-mail
- Bepaal het doel van de e-mail. 
- Schrijf het doel op in de onderwerpregel
- Gebruik de onderwerpregel om de aandacht van de ontvanger te trekken.

Slide 26 - Diapositive

Laat leerlingen een voorbeeld van een onderwerpregel bedenken.
Structuur van de e-mail
- Gebruik een duidelijke structuur. 
- Begin met een begroeting
- Maak duidelijk waarom je een mail stuurt. 
- Schrijf een duidelijke boodschap
- Sluit af met een beleefde groet.

Slide 27 - Diapositive

Laat leerlingen in groepen werken en een e-mailstructuur opstellen.
Wat moet je altijd zelf invullen bij een zakelijke mail?
A
het onderwerp
B
de aanhef
C
de datum
D
je eigen adres

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De volgorde van de zakelijke mail:
A
Inleiding, Kern, Slot
B
Kern, Slot, Inleiding
C
Inleiding, Slot, Kern

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe begin je een zakelijke mail?
A
Met 'Hey daar'
B
Met een citaat
C
Met een vraag
D
Met een formele aanhef

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De afscheidsgroet in een zakelijke mail is:
A
Groetjes,
B
Doei,
C
Met vriendelijke groet,
D
Met vriendelijke groetjes,

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zakelijke mail is...
A
langer dan een brief
B
korter dan een brief

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een zakelijke mail bevat...
A
Alleen hoofdzaken
B
Veel bijzaken

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je in de onderwerpregel zetten?
A
Een lange uitleg over het onderwerp
B
Je gegevens en naam
C
Het doel van de e-mail
D
Niets

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spelling en Grammatica
- Controleer spelling. 
- Vermijd typefouten. 
- Gebruik de juiste leestekens.

Slide 35 - Diapositive

Geef de leerlingen voorbeelden van veelgemaakte fouten in e-mails.
HERHALING 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doe je NIET in een zakelijke mail?
A
Formele taal gebruiken
B
Uitroeptekens gebruiken
C
Iemand aanspreken met 'u'
D
Het kort en bondig houden

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoort niet in een zakelijke mail?
A
Zou je mij misschien kunnen helpen?
B
Ik heb een probleem ervaren!!!!
C
Jo meneertje
D
Groetjes

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is formele communicatie?
A
communicatie die niet volgens bepaalde regels gaat
B
communicatie die je voert met externe personen
C
communicatie die je voert met interne personeel
D
communicatie die volgens een plan verloopt en georganiseerd is

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Formele taal is:
A
Onbeleefd
B
Zakelijk
C
Iemand aanspreken met 'je'
D
Met populaire woorden als 'chill' of 'relaxed'

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen informeel taalgebruik en formeel taalgebruik?
A
Informeel is netter (zakelijker) dan formeel
B
Formeel is netter (zakelijker) dan informeel

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen en formeel en informeel telefoongesprek?
A
Informeel = over informatie Formeel = over iets anders
B
Informeel = met onbekenden Formeel = met bekenden
C
Informeel = gezellig Formeel = over een formulier
D
Informeel = met bekenden Formeel = met onbekenden

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat moet je vermijden in een zakelijke mail?
A
Correcte spelling
B
Onnodige bijlagen
C
Een professionele afsluiting
D
Duidelijke zinnen

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 44 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 45 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.