Betoog (1) KOP20

Schrijven

Betoog
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2-4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Schrijven

Betoog

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les:

* weet je hoe het examen schrijven wordt afgenomen
* weet je wat een betoog is
* heb je geleerd wat een goede opbouw van een betoog is
* ken je de termen: argument, tegenargument, weerlegging, enkelvoudige argumentatie, meervoudige argumentatie en onderschikkende argumentatie.
* heb je een start gemaakt met je oefenbetoog

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is het kenmerk v/e betoog?
Een tekst waarbij de schrijver zijn (lezers)publiek wil overtuigen.

Slide 5 - Question ouverte

Opbouw van een betoog
- Besteed tijd aan je titel! Verzin deze op het allerlaatst.
  1. Inleiding met stelling
  2. Kern met argumentatie
    - Minimaal twee argumenten voor
    - Minimaal een argument tegen
    - Weerlegging van het tegenargument
  3. Slot

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 9 - Diapositive

INLEIDING
  1. - Stel een of meer directe vragen / retorische vraag
  2. - Uitdagende openingszin
  3. - Aanleiding voor het betoog (actualiteit)
  4. - Anekdote
  5. - Persoonlijke ervaring
  6. - Definitie of omschrijving: introductie van het onderwerp
  7. - Eindigen met je stelling
Begin hier niet direct mee.
Start eerst met de kern, dan de inleiding en uiteindelijk het slot.

Slide 10 - Diapositive

Wat zet je niet in de inleiding
- Argumenten
- Termen uit de theorie over het betoog (stelling, betoog)
- Algemene opmerkingen: 'zoals iedereen weet...'
- Beginnen met 'ik' doe je NOOIT

Slide 11 - Diapositive

SLOT
  • Herhaling van de stelling
  • Samenvatting (kortom, zoals we zagen, zoals is gebleken)
  • Conclusie (al met al, dus, derhalve, daarom, concluderend, hieruit volgt)
  • Aanbeveling of advies (de oplossing zou zijn als, mijn advies is)
  • Toekomstverwachting


Je mag ook een combinatie maken!
Niet: enkel de samenvatting van de argumentatie

Slide 12 - Diapositive

MIDDENSTUK:
  • Verdeel het in minimaal drie alinea's (ongeveer gelijke lengte)
  • Per alinea één argument (2X) (incl. toelichting en voorbeeld) één tegenargument + weerlegging
  • Licht dit argument toe met voorbeelden, onderzoeksresultaten, citaten van deskundigen, etc.. Haal dit uit de brontekst die bij het examen wordt meegeleverd.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 15 - Quiz

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 16 - Quiz

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 17 - Quiz

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 18 - Quiz

Als je een tegenargument weerlegt, dan ontkracht je het gegeven tegenargument en zeg je dus dat het tegenargument niet klopt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

Argumentatiestructuren
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 
  • enkelvoudige argumentatie
  • meervoudige argumentatie
  • onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie

Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 

Slide 22 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Meervoudige argumentatie

Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 23 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Meervoudige en onderschikkende argumentatie

Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je gezondheid. 
Het is gevaarlijk in het verkeer.
Het is slecht voor je lever.
Je kunt niet adequaat reageren. 

Slide 24 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie
Het is slecht voor je gezondheid. 
Je kunt beter geen alcohol drinken
Het is slecht voor je lever. 

Slide 25 - Diapositive

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 26 - Diapositive

Voordat je begint met schrijven..
  • Maak een argumentenschema 
  • Maak een schrijfplan
Het is niet verplicht, maar maakt het schrijven makkelijker.

Slide 27 - Diapositive

Argumentatiestructuren - Opdracht
Kies hieronder een stelling en maak bedenk argumenten volgens een argumentatiestructuur. Noteer ook welke structuur je gebruikt hebt.

  • Kinderopvang is goed voor de ontwikkeling van een kind.
  • Als kinderen gepest worden is het de verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerker om dit op te lossen.
  • De werkdruk voor leraren in het basisonderwijs moet omlaag
  • Ouders moeten zich niet bemoeien met de manier waarop jij al leerkracht de klas organiseert
  • Kinderen die met vier jaar naar school komen, moeten zindelijk zijn
  • Leerlingen moeten doen wat ik zeg
  • Mannen hebben een toegevoegde waarde voor de kinderopvang

Slide 28 - Diapositive

Richtlijnen betoog:
  • Vul voor je begint het schrijfplan zo volledig mogelijk in.

  • TIP: bij het uiteindelijk schrijven van je betoog begin dan eerst met

    de kern
    , daarna met
    de inleiding en vervolgens met
    het slot.
    Eindig je betoog met een pakkende titel.

Deze onderdelen vormen een goede basis voor je uiteindelijke betoog.

Slide 29 - Diapositive

Argumenten:
Gebaseerd op:
1. een feit
2. ervaring
3. vergelijking
4. autoriteit
5. nut of gewenst gevolg
6. ongewenst gevolg
7. veronderstelling
8. moraal
9. emotie

Slide 30 - Diapositive

LET OP:
Objectieve argumenten zijn meestal veel betrouwbaarder dan subjectieve!

Slide 31 - Diapositive

OOK NOG BELANGRIJK:
  • Let op spelling en interpunctie.
  • Controleer dit altijd, loop elke zin goed door.
  • Als je mensen, tijdschriften of kranten citeert, geef dan altijd de juiste bronvermelding tussen haakjes (zie blz. 99 uit NN Deel B!)

Slide 32 - Diapositive

SLOT (vervolg)
Je kunt kiezen voor een 'uitsmijter' als laatste zin, zodat jouw tekst beter blijft hangen bij de lezer.
Doe dit alleen als je zin ook echt geschikt is, dus ergens op slaat!

Slide 33 - Diapositive

Verbinden van alinea's:
Je kunt alinea's als volgt met elkaar verbinden:
1. met een signaalwoord
2. door een herhaling
3. door een overgangszin met een verwijswoord
4. door een aankondigende of terugblikkende zin

Slide 34 - Diapositive

LET OP:
wissel deze manieren wel af!

Slide 35 - Diapositive

Alinea's (vervolg)
• In je laatste alinea (de vierde) van het middenstuk behandel je een tegenargument met een weerlegging.
• Zorg ervoor dat deze sterk is!
• Jouw weerlegging moet blijven hangen bij de lezer.
• Maak duidelijk dat je een tegenargument gaat noemen, bv. door een aankondigende zin of signaalwoorden.

Slide 36 - Diapositive

Argumentatiestructuren - Opdracht
Kies hieronder een stelling en maak bedenk argumenten volgens een argumentatiestructuur. Noteer ook welke structuur je gebruikt hebt.

  • Kinderopvang is goed voor de ontwikkeling van een kind.
  • Als kinderen gepest worden is het de verantwoordelijkheid van de pedagogisch medewerker om dit op te lossen.
  • De werkdruk voor leraren in het basisonderwijs moet omlaag
  • Ouders moeten zich niet bemoeien met de manier waarop jij al leerkracht de klas organiseert
  • Kinderen die met vier jaar naar school komen, moeten zindelijk zijn
  • Leerlingen moeten doen wat ik zeg
  • Mannen hebben een toegevoegde waarde voor de kinderopvang

Slide 37 - Diapositive