Taal. Aanhalingstekens

Twee zinnen.

Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen, zegt de meester.


´Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen,´ zegt de meester.
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Twee zinnen.

Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen, zegt de meester.


´Vandaag gaan wij op de Playstation 5 spelen,´ zegt de meester.

Slide 1 - Diapositive

timer
1:30
Wat weten jullie al/nog over de aanhalingstekens?

Slide 2 - Carte mentale

Lesdoel:
Vandaag gaan wij leren hoe je een ´aanhalingsteken´ op de juiste manier kunnen gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Wanneer gebruiken wij een aanhalingsteken?

Als je precies opschrijft wat iemand doet.
Bijvoorbeeld: 
´Maak je rekenen af.´
´Dat heb je goed gedaan,´ zei de meester.
´Wie weet het antwoord op deze vraag?´ Vraagt de meester.

Slide 4 - Diapositive

Is deze zin goed?
Anton zei: ´dat had je niet moeten doen!´

A
Nee
B
Ja

Slide 5 - Quiz

Is deze zin goed?
´Dani moet vanmiddag naar voetbal.´
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Is deze zin goed?
´Monden dicht!´ zei de meester.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Is deze zin goed?
´Ik fietste naar school vanmorgen.´
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Verzin zelf een zin waarbij je aanhalingstekens moet gebruiken.

Slide 9 - Question ouverte

Zelfstandig aan het werk.
Aan de slag met thema 6, les 20.

Stoplicht staat op rood de eerste 10 minuten.

Ben je klaar? Dan maak je de cito toets af.
Ben je daar mee klaar dan mag je op Squla.

Slide 10 - Diapositive