Le mercredi 25 janvier (H2c-s04)

BONJOUR H2C et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR H2C et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Doelen van de les: 
- Ik heb geoefend met de woorden van app 1 en 2.
- Ik heb het huiswerk nagekeken.
- Ik heb kennisgemaakt met de wederkerende werkwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Noem 3 lichaamsdelen in het Frans met het lidwoord erbij (let op op de spelling!)

Slide 3 - Carte mentale

Vertaal: gaan slapen
A
se coucher
B
se lever
C
se laver
D
se promener

Slide 4 - Quiz

Vertaal: belachelijk
A
marrant
B
ridicule
C
amusant
D
chouette

Slide 5 - Quiz

Vertaal: de raad
A
la solution
B
la question
C
le conseil
D
la recommendation

Slide 6 - Quiz

Nakijken huiswerk
- Ecouter
- Vragen?

Slide 7 - Diapositive

Wat is de passé composé?
Wat is de passé composé?
A
toekomende tijd
B
tegenwoordige tijd
C
verleden tijd

Slide 8 - Quiz

Hoe maak je een Passé composé?
A
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
B
avoir
C
voltooid deelwoord
D
écouter

Slide 9 - Quiz

Wat is de passé composé?
A
ik eet
B
ik heb gegeten
C
ik at
D
ik zal eten

Slide 10 - Quiz

Herhaling: p.c met hulpww être

Slide 11 - Diapositive

Wederkerende ww

Slide 12 - Diapositive

Welk ww ken je vanuit de brugklas waarbij je een ook een wederkerende voornaamwoord moet gebruiken?

Slide 13 - Carte mentale

Wederkerende werkwoorden
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
SE/S'
VOUS
NOUS
ME/M'
TE/T'

Slide 14 - Question de remorquage

Welke onderstaande werkwoorden zijn wederkerend werkwoorden? (dus werkwoorden met zich)
A
marcher, laisser tomber
B
s'amuser, s'habiller, se maquiller
C
permettre, mettre à l'aise
D
essayer, suivre

Slide 15 - Quiz

Het wederkerend werkwoord herken je aan
A
-er
B
se
C
-oyer
D
leur

Slide 16 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: je me lave
A
ik was
B
jij wast
C
ik was me
D
jij wast je

Slide 17 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: zij douchen zich
A
il se douche
B
ils se douchent

Slide 18 - Quiz

wederkerend werkwoord

vertaal: jij staat op
A
je me lève
B
tu te lèves
C
je lève
D
tu lèves

Slide 19 - Quiz

Wederkerende werkwoorden.

Je ___ leve à 8h00.
A
te
B
me
C
se

Slide 20 - Quiz

De passé composé kent bij wederkerende werkwoorden het hulpwerkwoord
A
Être
B
Avoir
C
Faire
D
Aller

Slide 21 - Quiz

Welke www in de passé composé is juist?
A
elle s' est habillé
B
elle se habillée
C
elle a habillée
D
elle s'est habillée

Slide 22 - Quiz

Et maintenant
- Faire grammaire 2: 16A tot met 16D
- Apprendre 5

Slide 23 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken)
- finir grammaire 2
Apprendre (leren):
- apprendre 5
Ammener (meenemen)
- opgeladen chromebook, boek en oortjes!

Slide 24 - Diapositive