M3 Think Unit 12 lesson 5 Present Perfect herhaling en ever/never

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Travellers' tales
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 2 - Diapositive

What have you learned? 

Slide 3 - Diapositive

What did we talk about? Do you remember?

Slide 4 - Carte mentale

Present Perfect

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de Present Perfect?

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de Present Perfect? (2 dingen)

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het ezelsbruggetje om de signaalwoorden te onthouden?

Slide 8 - Question ouverte

Waar staat de F voor?

Slide 9 - Question ouverte

Waar staat de Y voor?

Slide 10 - Question ouverte

Waar staat de N voor?

Slide 11 - Question ouverte

Waar staat de E voor?

Slide 12 - Question ouverte

Waar staat de J voor?

Slide 13 - Question ouverte

Waar staat de A voor?

Slide 14 - Question ouverte

Waar staat de S voor?

Slide 15 - Question ouverte

Workbook page 108 Grammar exercises 1,2,3 and 4

Slide 16 - Diapositive

Think workbook page 108

Slide 17 - Diapositive

Answers Exercise 1

Slide 18 - Diapositive

Answers Exercise 1
1. done
2. flown
3. gone
4. met
5. seen
6. slept
7. spoken 
8. swum
9. taken
10. won
11. written

Slide 19 - Diapositive

Answers Exercise 2

Slide 20 - Diapositive

Answers Exercise 2
1. gone
2. seen
3. taken
4. written
5. bought
6. won
7. done

Slide 21 - Diapositive

Answers Exercise 3

Slide 22 - Diapositive

Answers Exercise 3
1. She's (has) seen the Himalaya mountains
2. She hasn't (has not) flown in a hot air balloon
3. She hasn't (has not) met the president
4. She has slept under the stars
5. She hasn't (has not) swum to France
6. She hasn't (has not) won a tennis tournament
7. She's (has) gone for a walk in the snow ........ 

Slide 23 - Diapositive

Answers Exercise 4

Slide 24 - Diapositive

Answers Exercise 4
1. C (want als je het briefje ziet wordt het duidelijk dat hij er nog steeds is) 

2. A (want ze zijn weer terug met volle tassen)

3. D (want op het briefje staat dat ze nog weg zijn) 

Slide 25 - Diapositive

Over to you

Slide 26 - Diapositive

Student's book page 113 Grammar ever/never exercises 1 and 2, Functions and workbook page 109 exercise 5
Voor: Dinsdag 31 mei lesuur 2

Slide 27 - Diapositive