M3 Think Unit 12 lesson 5 Present Perfect herhaling ,signaalwoorden

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Travellers' tales
Gebruik Present Perfect:
1. iets is in het verleden begonnen en is nu nog aan de gang.
2. iets is in het verleden gebeurd en je merkt nu nog het resultaat.

Voorbeelden:
1. I have lived in New York for seven years now.
    Ik woon al zeven jaar in New York. --> in het verleden begonnen en nog steeds bezig.

2. I have painted the door.
     Ik heb de deur geschilderd. --> in het verleden gedaan en je merkt nu nog resultaat.

Slide 2 - Diapositive

Remember the present perfect?

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Present Perfect

Slide 5 - Diapositive

Hoe maak je de Present Perfect?

Slide 6 - Question ouverte

Wanneer gebruik je de Present Perfect? (2 dingen)

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het ezelsbruggetje om de signaalwoorden te onthouden?

Slide 8 - Question ouverte

Workbook page 108 Grammar exercises 1,2,3 and 4

Slide 9 - Diapositive

Think workbook page 108
Heb je al gemaakt, kunt nakijken

Slide 10 - Diapositive

Answers Exercise 1

Slide 11 - Diapositive

Answers Exercise 1
1. done
2. flown
3. gone
4. met
5. seen
6. slept
7. spoken 
8. swum
9. taken
10. won
11. written

Slide 12 - Diapositive

Answers Exercise 2

Slide 13 - Diapositive

Answers Exercise 2
1. gone
2. seen
3. taken
4. written
5. bought
6. won
7. done

Slide 14 - Diapositive

Answers Exercise 3

Slide 15 - Diapositive

Answers Exercise 3
1. She's (has) seen the Himalaya mountains
2. She hasn't (has not) flown in a hot air balloon
3. She hasn't (has not) met the president
4. She has slept under the stars
5. She hasn't (has not) swum to France
6. She hasn't (has not) won a tennis tournament
7. She's (has) gone for a walk in the snow ........ 

Slide 16 - Diapositive

Answers Exercise 4

Slide 17 - Diapositive

Answers Exercise 4
1. C (want als je het briefje ziet wordt het duidelijk dat hij er nog steeds is) 

2. A (want ze zijn weer terug met volle tassen)

3. D (want op het briefje staat dat ze nog weg zijn) 

Slide 18 - Diapositive

present perfect:onregelmatigww van go,do,see,write,meet,speak,eat,take,fly,swim,win,make,drive

Slide 19 - Question ouverte

Ken jij het ezelsbruggetje van drink,drank,drunk?

Slide 20 - Question ouverte

Nog een Ezelsbruggetje voor present perfect.
YA SJEF

Slide 21 - Question ouverte

Maak nu 5 vragen met de ezelsbruggetjes en de werkwoorden in the present perfect: win/eat/travel/go/write
fly

Slide 22 - Question ouverte