IMO 3 Ik als werknemer

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

IMO 3 Ik als werknemer
IMO 3: Ik als werknemer

Slide 2 - Diapositive

Wat leer ik in deze les:

  • Weten waarom je werkt/of gaat werken
  • Budgetbeheer/met geld of salaris omgaan
  • Weten wat je rechten en plichten als werknemer zijn
  • Weten wat werknemersvaardigheden zijn en waarom deze belangrijk zijn


Slide 3 - Diapositive

Waarom werken mensen?

Slide 4 - Question ouverte

Leskaart M 3.1 
Waarom werk jij?

Slide 5 - Diapositive

Welk inkomen heb jij?
Salaris van bijbaan
Studie-financiering
Zak- of kleedgeld
Geen
Anders

Slide 6 - Sondage

Waar geef jij je geld aan uit?
Wat moet jij zelf betalen?

Slide 7 - Question ouverte

hoe ziet een salarisstrook/loonstrook eruit?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Wat is je NETTOloon?
A
Het bedrag dat de baas moet betalen
B
Het bedrag dat jij op je rekening krijgt

Slide 10 - Quiz

Wat is je BRUTOloon?
A
Het bedrag dat je baas moet betalen
B
Het loon dat jij op je rekening gestort krijgt

Slide 11 - Quiz

Wat is hoger?
A
Nettoloon
B
Brutoloon

Slide 12 - Quiz

Wat gaat er nog van het brutoloon af?
A
reiskosten
B
onkostenvergoeding
C
premies en belastingen

Slide 13 - Quiz

Wat is een basisbehoefte?
A
een huisdier
B
een woonruimte
C
sigaretten
D
een scooter

Slide 14 - Quiz

Van je salaris moet je in elk geval je basisbehoeftes kunnen betalen.
Noem een voorbeeld van een basisbehoefte

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Wat zou een reden kunnen zijn waarom een jongere werkloos is ?

Slide 17 - Question ouverte

Leskaart M 3.2
Je rechten en plichten als werknemer


Slide 18 - Diapositive

Noem een voorbeeld van een
plicht als werknemer:
wat moet jij doen?
aan welke afspraken/regels
moet jij je houden?

Slide 19 - Carte mentale

Welke rechten heb jij
als werknemer?
Wat moet een baas voor jou regelen?

Slide 20 - Carte mentale

Wat staat er NIET in je arbeidscontract?
A
het aantal uren dat je werkt per maand
B
je pauzetijden
C
je functie en taken
D
je salaris

Slide 21 - Quiz

Een ander woord voor een
VAST contract is:
A
een 0-uren contract
B
een contract voor onbepaalde tijd
C
een contract voor bepaalde tijd
D
een uitzendcontract

Slide 22 - Quiz

Maak nu de opdrachten van leskaart M 3.1 en M 3.2
> Opdracht 30, 32 en 33 samen
 > Opdracht 31 en 34 niet
> Klaar? 
Maak met de 20 woorden uit de 2 woordenlijst een woordzoeker op www.woordzoekermaken.nl 

Slide 23 - Diapositive

Leskaart M 3.3
Werknemersvaardigheden

Slide 24 - Diapositive

Werknemersvaardigheden/beroepshouding

Slide 25 - Diapositive

Waarom is een goede beroepshouding belangrijk?

  • Je wilt klanten tevreden stellen en houden
  • Je werkt samen met collega's
  • Je voert taken uit voor een leidinggevende
  • Je bent het visitekaartje van het bedrijf

Slide 26 - Diapositive

Beroepshouding
  • Wordt bepaald door regels die bij het beroep passen, dit kan verschillen per sector en bedrijf
  • Gedragscode/afspraken
  • Collega's, leidinggevende en klanten verwachten een bepaalde houding van jou

Slide 27 - Diapositive

Er komt nu een filmpje
Wat doen de collega´s goed?

Docent pauzeert filmpje zodat willekeurige student antwoord kan geven

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Wat kan wel of niet?

Slide 30 - Diapositive

Een pet dragen op je werk
dat kan zeker
lijkt me niet
ligt er aan waar je werkt

Slide 31 - Sondage

Een ring dragen als je in een verpleeghuis werkt
dat kan best
dat kan niet
dat is niet hygiënisch en niet veilig

Slide 32 - Sondage

altijd 5 minuten te laat komen op je werk
dat is geen probleem
dat kan een keer gebeuren
dat kan niet, je collega's verwachten je

Slide 33 - Sondage

je maakt je werk nog even af, ook al is je werktijd voorbij
doei, ik ben weg, dat zou ik nooit doen
ik zou dat best een keer doen
lijkt me logisch, je laat dat niet liggen voor een collega

Slide 34 - Sondage

Je hebt per ongeluk iets kapot laten vallen op je stage
ik zeg niks en ruim het snel op
ik laat het liggen en maak me vlug uit de voeten
ik meld het bij mijn leidinggevende en ruim het op

Slide 35 - Sondage

Maak nu de opdrachten van leskaart M 3.3 en de maatschappijopdracht

> opdracht 38
> opdracht 39 en 40 overslaan
> maak de maatschappijopdracht opdracht 41.  
lever de opdracht in als de hele IMO 3 af is.

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive