3.3 Lezen les 1

Lezen is het bewijs dat je op twee plekken tegelijk kunt zijn (Loesje)
timer
1:00
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lezen is het bewijs dat je op twee plekken tegelijk kunt zijn (Loesje)
timer
1:00

Slide 1 - Diapositive

H1.8 Spelling
les 2
Theetoestanden
Stel de theevraag aan je klasgenoot en voer een gesprek.
timer
3:00

Slide 2 - Diapositive

H3.3 Lezen

Slide 3 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3


Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
In deze paragraaf ga je leren:

-hoe je meningen en argumenten herkent
-wat een tekstverband van reden/argument is
- wat een tekstverband van samenvatting/conclusie is
- hoe je tekstdoelen kunt herkennen
-wat een betoog is

Slide 5 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
Weet je nog hoe je een feit herkent? 
Weet je ook nog wat een argument is?

"Ik vind zwart een goede kleur voor kleding, want het staat altijd bij iedereen goed."

Slide 6 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3

"Ik vind zwart een goede kleur voor kleding, want het staat altijd bij iedereen goed."
Mening + argument -> het argument is ook een mening!



Slide 7 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
"Ik vind een klas van 35 kinderen te groot, want dan duurt het meer dan 10 minuten voor iedereen een keertje stil is."
Mening+ argument -> het argument is een feit.
"Ik vind een klas van 35 kinderen te groot, want dan duurt het meer dan 10 minuten voor iedereen een keertje stil is, dat is irritant."
Mening+argument+argument-> 
het eerste argument is een feit, het tweede argument is een mening.

Slide 8 - Diapositive

H3 Weer geleerd 
Paragraaf 3.3
Feit, mening en argument.
Als je vertelt wat je vindt, geef je je mening. 
Als je vertelt waarom je dat vindt gebruik je een argument
Een argument kan een feit of een mening zijn, een feit kun je controleren.
Hoe sterker je argument, hoe overtuigender het is. 

Slide 9 - Diapositive

Maak de opdrachten over feiten, meningen, argumenten en verwijswoorden. 
Dat zijn de opdrachten 1-2-3-4-7-9
Klaar? Ga lezen of vraag of je voor een ander vak bezig mag

Nu mag je zelf aan het werk!
timer
1:00

Slide 10 - Diapositive

Even checken!
Is "Het is tijd" 
een feit of een mening?

Slide 11 - Diapositive