Passé Composé met Avoir klas 1

Passé composé
Chapitre 5:
Passé composé
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Passé composé
Chapitre 5:
Passé composé

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

Slide 4 - Diapositive

Noem een zin dat in de passé composé staat (Nederlands!)

Slide 5 - Carte mentale

Passé composé bestaat uit:
Nederlands: hebben + voltooid deelwoord
ik heb een appel gegeten
Frans: avoir + voltooid deelwoord
j'ai mangé une pomme

Slide 6 - Diapositive

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 7 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 8 - Quiz

Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 9 - Question ouverte

Hoe maak je het?

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 10 - Diapositive

Attention!!
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!! 

Houd altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar!
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 11 - Diapositive

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
vorm van AVOIR + voltooid deelwoord (é)

Nous avons joué ensemble.
Wij hebben samen gespeeld.

Slide 12 - Diapositive


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 13 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 14 - Quiz

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 15 - Quiz

Vertaal:
elles ont dansé

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal:
u heeft gewoond (habiter)

Slide 17 - Question ouverte

Je (habiter)

Slide 18 - Question ouverte

tu (commencer)

Slide 19 - Question ouverte

nous (danser)

Slide 20 - Question ouverte

vous (marcher)

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal:
jij hebt gegeten (manger)

Slide 22 - Question ouverte




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 23 - Diapositive