1h/v chapitre 5 uitleg passé composé

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 8 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Chanson!
Mon beau-frère - Black M

1) Wat is een beau-frère?
2) Wat betekenen de 6 woorden bovenaan de pagina?
3) Luister en vul de woorden op de juiste plaats in.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Vidéo

Passé composé
Chapitre 5:
Passé composé

Slide 7 - Diapositive

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt. 

Slide 8 - Diapositive

Voltooide tijd =

Passé Composé




Ik heb gedanst = J'ai dansé

On a regardé un film

Slide 9 - Diapositive

Noem een zin dat in de passé composé staat (Nederlands!)

Slide 10 - Carte mentale

Passé composé bestaat uit:
Nederlands: hebben + voltooid deelwoord
ik heb een appel gegeten
Frans: avoir + voltooid deelwoord
j'ai mangé une pomme

Slide 11 - Diapositive

Hoe maak je het?

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 12 - Diapositive

COMBINEZ:
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 13 - Question de remorquage

Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Attention!!
Passé composé bestaat ALTIJD uit een hulpwerkwoord ÈN een voltooid deelwoord!!! 

Houd altijd het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord bij elkaar!
Bijvoorbeeld: Ik heb een hamburger gegeten = J'ai mangé un hamburger.

Slide 16 - Diapositive

Regardez bien!!!

Slide 17 - Diapositive

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Vanessa ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 18 - Quiz


Le chien a mangé une glace.
A
De hond eet een ijsje.
B
De hond at een ijsje.
C
De hond heeft een ijsje gegeten.
D
De hond had een hoed op.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo

De hond heeft gedanst
A
Le chien a danse
B
Le chien ont dansé
C
Le chien dansé
D
Le chien a dansé

Slide 21 - Quiz

Hij heeft gepraat
A
Il a parlé
B
Ils ont parlé
C
Elle a parlé
D
Nous avons parlé

Slide 22 - Quiz

Vertaal:
elles ont dansé

Slide 23 - Question ouverte

Je (habiter)

Slide 24 - Question ouverte

Hoe maak je de passé composé?

Slide 25 - Question ouverte

vous (marcher)

Slide 26 - Question ouverte

nous (danser)

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:
u heeft gewoond (habiter)

Slide 28 - Question ouverte

Vertaal:
jij hebt gegeten (manger)

Slide 29 - Question ouverte

Samenvatting:
Hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
vorm van AVOIR + voltooid deelwoord (é)

Nous avons joué ensemble.
Wij hebben samen gespeeld.

Slide 30 - Diapositive




Kortom:
 
- Leer eerst het rijtje van avoir nog eens.
- Vervolgens moet je goed onthouden dat er altijd een voltooid deelwoord achteraan komt: dansé, chanté, parlé, commencé etcetera...

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Faites un petit script

Slide 34 - Diapositive

jouer - spelen
gagner - winnen
chanter - zingen
regarder - kijken
parler - praten
manger - eten
bavarder- kletsen
nager - zwemmen
inviter - uitnodigen
donner - geven
passer - doorbrengen
demander - vragen
porter - dragen
sauter - springen
danser - dansen
J'ai joué un match de foot à samedi.

nous avons invité Ona

Il a gagné

Tu as passé un bon weekend?
Oui, j'ai passé un bon weekend. 

Nous avons nagé à la piscine.


Slide 35 - Diapositive