Oefenles evolutie

Evolutie
Oefenles ter voorbereiding op de toets
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Evolutie
Oefenles ter voorbereiding op de toets

Slide 1 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk begrippen die met het thema evolutie te maken hebben

Slide 2 - Carte mentale

Wat betekent het woord 'evolutie' als we dit in de biologie gebruiken?

Slide 3 - Question ouverte

Eivlekken
Bij bepaalde vissoorten, zoals de zebracichlide Pseudotropheus zebra, ontwikkelen de eieren zich in de bek van het vrouwtje. Tijdens de paringsdans neemt het vrouwtje de door haar geproduceerde eieren in haar bek. Vervolgens spreidt het mannetje zijn anale vin en produceert sperma. Op zijn anale vin bevindt zich een aantal opvallende geeloranje vlekken die een sterke gelijkenis vertonen met de eieren. Dit is te zien in de afbeelding hiernaast. Het vrouwtje hapt naar de ’eivlekken’ op de vin waarbij een deel van het geproduceerde sperma wordt opgehapt. Door dit gedrag is de kans op bevruchting van de eieren groot.
Sommige biologen menen dat deze eivlekken in de loop van de evolutie ontstaan zijn uit kleine parelvormige vlekjes die bij veel soorten cichliden voorkomen.

Slide 4 - Diapositive

Leg uit hoe in drie stappen een cichlidesoort ontstaat met vlekken die op eieren lijken.

Slide 5 - Question ouverte

Ernst Haeckel
Ernst Haeckel (1834-1919) was een Duitse bioloog. Op de dag dat 
hij een belangrijke onderscheiding kreeg, stierf zijn jonge vrouw 
Anna Sethe (afbeelding boven) aan een koortsaanval. Haeckel was 
ontroostbaar. Een jaar later ontdekte hij een nieuwe kwallensoort 
(afbeelding onder). Hij schreef: 'Deze soort is een van de meest fraaie 
onder de holtedieren. Haar tentakels hangen als de blonde haren 
van een prinses. Ik noem deze soort ter nagedachtenis naar mijn 
onvergetelijke vrouw, Anna Sethe.

Slide 6 - Diapositive

Heckelmvernoemde de soort naar zijn vrouw.

Welke binaire naamgeving past hierbij?
A
Annasethe desmonema Haeckel.
B
Desmonema haeckel Annasethe.
C
Desmonema annasethe Haeckel.
D
Haeckel desmonema Annasethe.

Slide 7 - Quiz

Lees onderstaande bron
Het lijkt erop dat het ecosysteem in Siberië aan het einde van de laatste ijstijd is overgegaan van een grassteppe naar een toendra.
Onderzoekers in Lapland vonden dat de toendra door een langdurige hoge begrazingsdruk door rendieren veranderde in een meer productieve grasvlakte.
Russische onderzoekers willen in Siberië een soortgelijke invloed aantonen. Zij introduceerden in 1986 kuddes grote grazers op de toendra van Siberië. Zij wilden onderzoeken of grote grazers zoals paarden en bizons al grazend en poepend de grasvlakte weer terug kunnen brengen, zelfs in het barre Siberische klimaat. De eerste resultaten lijken dat idee te bevestigen. Dit experiment moet het uitsterven van de mammoet verklaren met de ecologische graastheorie, die stelt dat de grasvlakte aan het eind van de ijstijd in toendra is veranderd, omdat de kuddes met grote grazers uitstierven. Zonder bemesting en begrazing en bij toegenomen neerslag zou het gras verdwijnen. Door een dikker pak sneeuw in de winter werd het gras voor grazers onbereikbaar. Bejaging gaf de doodsklap.
Met de grazers verdween de grassteppe en zo raakte ook de mammoet in de problemen door voedselgebrek.

Slide 8 - Diapositive

Noem een lichaamskenmerk van de mammoet en leg uit dat het dier daardoor langer op de steppe in leven kon blijven dan andere grote grazers.

Slide 9 - Question ouverte

Mammoetsoorten
Er bestaan twee ideeën over de verwantschap van de nu nog levende olifantensoorten met de wolharige mammoet (Mammuthus primigenius). De ene groep (P) veronderstelt dat het dier het meest verwant is aan de Aziatische olifant (Elephas maximus), de andere groep (Q) ziet vooral de meeste overeenkomsten met de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana).
In de afbeelding is de ontwikkeling van de olifanten weergegeven.

Slide 10 - Diapositive

De ene groep (P) veronderstelt dat het dier het meest verwant is aan de Aziatische olifant (Elephas maximus), de andere groep (Q) ziet vooral de meeste overeenkomsten met de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana).

Kun je op grond van deze afbeelding zeggen welke groep gelijk heeft?
A
Nee, dat is op grond van deze afbeelding niet te zeggen
B
Ja, groep P heeft gelijk
C
Ja, groep Q heeft gelijk

Slide 11 - Quiz

Menselijke naaktheid
Nadat Charles Darwin zijn boek 'the origin of species' uitbracht werd deze spotprent van hem gemaakt. 

De mens is echter de enige primaat zonder lichaamsbeharing. De oorsprong daarvan is eigenlijk altijd een raadsel gebleven. Er werd zelfs op enig moment gespeculeerd dat de voorouder van de mens in het water leefde.

Slide 12 - Diapositive

Hoe noemt men in de wetenschap een veronderstelling die nog niet is bevestigd, zoals de gedachte dat menselijke voorouders een tijdje als zeedieren hebben geleefd?

Slide 13 - Question ouverte

– Leg uit waardoor in een zonnig gebied een donkere huidskleur voor de mens voordeel heeft ten opzichte van een lichte huidskleur.

– Leg uit waardoor in datzelfde gebied een donkere huidskleur geen voordeel oplevert voor de chimpansee.

Slide 14 - Question ouverte

Blauwgroene algen (gebruik je Binas)

Blauwgroene algen (cyanobacteriën) worden niet tot het plantenrijk gerekend. Om welke reden?

Slide 15 - Question ouverte

Welk verschijnsel wordt hier uitgebeeld?

Slide 16 - Question ouverte

Stamboom van mensachtigen en mensapen
In de afbeelding is een cladogram (stamboom) van mensachtigen en mensapen weergegeven.

Slide 17 - Diapositive

Met welke letter wordt de laatst levende gemeenschappelijke voorouder van de chimpansee en de mens aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
E

Slide 18 - Quiz

                                              De evolutietheorie gaat uit van:

1. variatie in        .................. 

2.      ......................             selectie

3. het       .....................           van nieuwe soorten en het    ..........................       van bestaande soorten
Bij evolutie spelen ..................................   in het genotype een rol. Dit noemen we mutaties.
In elke populatie van een soort kunnen daardoor  ................................     verschillen voorkomen. 
Als de omgeving verandert kan dit handig zijn om te ................................ 

ontstaan

natuurlijke

overleven

veranderingen

verdwijnen

genotype

toevallige

Slide 19 - Question de remorquage

Wat is niet juist over rudimentaire organen?
A
ze duiden op een gemeenschappelijke voorouder
B
ze hebben geen functie meer
C
ze komen niet of nauwelijks tot ontwikkeling
D
ze ontstaan door genetic drift

Slide 20 - Quiz

Deze organen hebben hetzelfde bouwplan
A
rudimentaire organen
B
homologe organen
C
analoge organen
D
recessieve organen

Slide 21 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "the fittest" bij survival of the fittest?
A
de best aangepaste
B
met de meeste nakomelingen
C
de sterkste
D
de oudste

Slide 22 - Quiz

Wat heb je niet nodig voor evolutie?
A
reproductieve isolatie
B
natuurlijke selectie
C
geslachtelijke voortplanting
D
genetische variatie

Slide 23 - Quiz

Welke is onjuist? de allelfrequentie of genfrequentie kan veranderen door
A
gelijke overlevingskansen
B
genetic drift
C
selectiedruk
D
mutaties

Slide 24 - Quiz

Succes met de verdere voorbereidingen op de toets..
Heb je vragen, stuur me een chatbericht!

Slide 25 - Diapositive