Bouwsteen 3 Lezen en luisteren : voorkeur
1 / 24
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Hoe is een goede tekst opgebouwd?
Zet onderstaande onderdelen in de goede volgorde.
timer
0:30
Inleiding
(eventuele) titel
Slot
Kern
Slide 5 - Question de remorquage
inleiding
kern
slot
timer
1:00
De schrijver trekt de aandacht van de lezer
De schrijver trekt een conclusie
De schrijver geeft argumenten en tegenargumenten
De schrijver geeft een vraag mee aan de lezer
De schrijver motiveert het publiek om te blijven lezen
De schrijver noemt oorzaak en gevolgen
De schrijver kijkt naar de toekomst
Slide 6 - Question de remorquage
Je ziet hier vijf beweringen over de kern van
een tekst. Welke twee beweringen zijn niet waar?
Argumenten horen in de kern van de tekst,
tegenargumenten horen daar niet.
De kern kan één of meer alinea's hebben.
Deelonderwerpen kun je herkennen aan de tussenkopjes.
Een deelonderwerp kun je opdelen in verschillende onderwerpen.
Het onderwerp wordt in de inleiding kort genoemd en
in de kern verder uitgewerkt.
timer
0:30
Niet waar
Niet waar
Slide 7 - Question de remorquage
Slide 8 - Diapositive
Lees de tekst globaal
Om wat voor soort tekst gaat het hier?
Om wat voor soort tekst gaat het hier?
timer
0:20
A
Een betogende tekst
B
Een informatieve tekst
C
Een instructieve tekst
D
Een verhalende tekst
Slide 9 - Quiz
timer
1:15
Formuleer in een zin de
hoofdgedachte van deze tekst.
hoofdgedachte van deze tekst.
Slide 10 - Carte mentale
Slide 11 - Diapositive
Welke onderdelen van deze tekst horen bij de inleiding?
Hoort bij inleiding
Hoort niet bij inleiding
timer
1:00
Titel
Alinea 'Mbo'ers die ... tegendeel.'
Alinea 'Mbo-scholen hebben ... oplossen.'
Tussenkopje 'Aansluiten'
Slide 12 - Question de remorquage
Slide 13 - Diapositive
Wat komt volgens deze inleiding aan bod in de rest
van de tekst? Er zijn drie antwoorden goed.
Waarom aangenomen werd dat een brede studie beter is dan een specialistische.
Waarom een mbo'er met een specialistische studie meer kans heeft op een baan.
Wat de voor- en nadelen zijn van een specialistische studie.
Welk onderzoek bewijst dat een mbo'er met een specialistische studie meer kans heeft op een baan.
Welke mbo-studies specialistisch zijn en welke niet.
timer
1:00
Goed
Goed
Goed
Fout
Fout
Slide 14 - Question de remorquage
Slide 15 - Diapositive
Wat betekenen de woorden en uitdrukkingen in deze tekst?
Maak de juiste combinaties.
voorbereid op de toekomst
de deskundigheid
als eerste (willen) doen
fouten maken
vaststellen
beweren
timer
1:00
toekomstbestendig
steken laten vallen
constateren
de neiging hebben
stellen
de expertise
Slide 16 - Question de remorquage
Een inleiding heeft kan meerdere functies hebben. Eén daarvan is:
"aandacht trekken van de lezer."
"aandacht trekken van de lezer."
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 17 - Quiz
Hoort de titel van een tekst bij de inleiding?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quiz
........... kan meerdere deelonderwerpen bevatten. Die deelonderwerpen herken je bijv. aan de tussenkopjes.
A
De inleiding
B
De kern
C
Het slot
Slide 19 - Quiz
De kern van een tekst is vaak het ............... deel van de tekst.
A
kortste
B
langste
Slide 20 - Quiz
Hoe kun je duidelijk maken dat je aan een nieuwe alinea begint?
A
Met een komma
B
Met een hoofdletter
C
Met een samenvatting
D
Met een witregel
Slide 21 - Quiz
"Het slot van een tekst kan maar 1 functie hebben, dat is een conclusie trekken."
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 22 - Quiz
Een slot kan dus meerdere functies hebben. Welke hoort er NIET bij?
A
Nieuwe informatie geven
B
Een samenvatting geven
C
Een conclusie trekken
D
De lezer ergens over na laten denken
