Vraagaanpak tekstverklaren

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Reading

Reading

Vraagaanpak

Stappenplan:

Voor iedere tekst doorloop je de volgende stappen:

Stap 1: Bepaal het onderwerp en de soort tekst.

Stap 2: Bepaal de soort vraag.

Stap 3: Kies het antwoord of beantwoord de vraag

Stap 1: Onderwerp en tekstsoort bepalen

• Bekijk afbeeldingen, tussenkopjes, layout. Als er geen ondertitel staat: lees 1e en laatste alinea.
• Voorkennis activeren: wat weet je al over het onderwerp?
• Titel en ondertitel lezen, onbekende woorden opzoeken en noteren. Vertaal de titel en de ondertitel.
• Bepaal de tekstsoort: advertentie, column, recensie, ingezonden brief, zakelijk artikel, interview, etc.

Stap 2: Vraagsoort bepalen

• Eerst vraag lezen: wat moet je weten? 
• Zoek het tekstgedeelte op waar de vraag over gaat. Waar en hoe kun je de informatie vinden?
• Onderstreep/markeer belangrijke woorden en signaalwoorden. 
• Zoek alleen woorden op die in de vragen en antwoorden staan. Schrijf de betekenis in de kantlijn.

Stap 3: Vraag beantwoorden: meerkeuze

• Lees de vraag, bedek de antwoordmogelijkheden. 
• Over welke alinea gaat het? Lees de tekst, markeer de signaalwoorden.
• Geef eerst zelf antwoord, kies vervolgens uit de mogelijkheden, let hierbij op de details. Wat is het verschil?
• Streep alle foute mogelijkheden door en kies je antwoord.

Signaalwoorden: functies:

• Voorwaarde -> if
• Oorzaak/gevolg -> because
• Opsomming -> as well as
• Tegenstelling -> however
• Tijdsvolgorde -> while
• Voorbeeld -> for example 

Woordenboek tips

Woordenboek tips:

Laten we eens gaan oefenen

Bij deze oefenteksten zijn de vragen en antwoorden in het Nederlands. 

Op jullie toets zijn ze in het Engels. Houd daar rekening mee bij het voorbereiden! 

Oefenmateriaal met Engelse vragen vind je onder andere op https://learnenglishteens.britishcouncil.org/skills/reading/b2-reading 

Tekst 1 

- Wat is dit voor soort tekst? Waar zou je hem kunnen vinden? 

- Hoeveel vragen horen bij de tekst? 

- Welke vraag moet je beantwoorden? 

- Moet je de hele tekst in detail lezen? 

- Dek de antwoordopties af met je hand 

- Scan de tekst op zoek naar het antwoord op de vraag en formuleer het antwoord

- Kijk naar de antwoordopties. Welk antwoord lijkt het meest op dat van jou? 

Tekst 2 

- Wat is dit voor soort tekst? Waar zou je hem kunnen vinden? 

- Hoeveel vragen horen bij de tekst? 

- Welke vraag moet je beantwoorden? 

- Wat voor soort informatie zoek je? Waar in de tekst vind je dit soort informatie meestal? 

- Dek de antwoordopties af met je hand

- Scan de tekst op zoek naar het antwoord op de vraag en formuleer het antwoord

- Kijk naar de antwoordopties. Welk antwoord lijkt het meest op dat van jou? 

- Scan de tekst op zoek naar het antwoord op de vraag. 

Tekst 4  

- Tekst 3 slaan we over, die doe je straks zelf. 

- Wat is tekst 4 voor tekst en waar zou je hem kunnen lezen? 

- Bij tekst vier horen veel meer vragen. Wat betekent dat voor de manier waarop je de tekst leest? 

- Lees de tekst helemaal door, zonder al te veel op de details te letten.

- Ga daarna de vragen beantwoorden. 

- Bij vraag 6 lees je de alinea's voor en na het ontbrekende stuk. Hoe verhoudt de alinea ervoor zich tot die erna? 

Zelfstandig werk 

- Ga zelfstandig aan de slag met tekst 3 en verder. Je mag ook samen met een partner werken. 

Op de toets mag dit dan weer niet. 

Weet je een woord niet? 

- Kijk of je het echt nodig hebt om de vraag te beantwoorden. Nee? Geen tijd aan besteden. 

- Ja? Kijk of je het kunt raden. Lijkt het op een andere taal, kun je logisch beredeneren wat het moet zijn? 

- Niet te raden maar wel nodig? Vandaag mag je het vragen. Op de toets kijk je of het in de woordenlijst aan het einde van de toets staat.