Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Oefentoets H1
Slide 1 - Diapositive
Geef twee voorbeelden uit het schilderij waaraan je kunt zien dat het uit de Renaissance komt. (2p)
Slide 2 - Question ouverte
Geef een voorbeeld van een ontwikkeling waardoor de Renaissance zich uiteindelijk ook naar Noord-Europa heeft kunnen verspreiden?
Slide 3 - Question ouverte
Leg met een onderdeel in de bron uit dat deze tekst past bij het humanisme. (2p)
Slide 4 - Question ouverte
Was, volgens de bron, het uiteenvallen van de kerk een bedoeld of onbedoeld gevolg van de kritiek van de hervormers? Leg je antwoord uit met een bronelement. (2p)
Slide 5 - Question ouverte
Luther uitte zijn kritiekpunten door 95 stellingen op de kerkdeur te spijkeren. A. Benoem twee voornaamste kritiekpunten van Luther op de katholieke kerk. (2p) B. Leg uit of Luther een scheiding binnen de katholieke kerk wilde bereiken of dat dit een onbedoeld gevolg was. (2p) C. Leg uit welke groep mensen wel baat hadden bij een scheiding binnen de katholieke kerk?
Slide 6 - Question ouverte
Stel, je doet onderzoek naar de ideeën van het calvinisme. Leg met een bronelement uit of de bron daarvoor bruikbaar is. (2p)
Slide 7 - Question ouverte
Noem een verschil en overeenkomst tussen Calvijn en Luther (2p)
Slide 8 - Question ouverte
In Frankrijk en Duitsland ontstonden godsdienstoorlogen. Noteer wat het resultaat van de godsdienstoorlogen in Frankrijk en Duitsland was voor de protestanten. (2p)
Slide 9 - Question ouverte
Noem twee redenen waarom mensen in de Nederlanden in opstand kwamen tegen de Spaanse Koning. (2p)
Slide 10 - Question ouverte
Over welke gebeurtenis gaat deze bron? Leg je antwoord uit met een bronelement. (2p)
Slide 11 - Question ouverte
Leg met een bronelement uit of de schrijver van de bron het eens was met de beeldenstormers. (2p)
Slide 12 - Question ouverte
Zet de volgende gebeurtenissen in de juiste volgorde: A. De Nederlandse Opstand breekt uit. B. De onafhankelijke Republiek der Verenigde Nederlanden wordt opgericht. C. De noordelijke provincies erkennen Filips II niet meer hun vorst. D. Filips II volgt Karel V op. E. In Vlaanderen begint de Beeldenstorm. F. Spanje en de Republiek sluiten vrede.
Slide 13 - Question ouverte
Leg met een voorbeeld uit hoe de geuzen hebben bijgedragen aan het succes van de Opstand. (2p)