Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Meten en meetkunde
Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
Slide 1 - Diapositive
Hoe goed gaat het met meten en meetkunde bij jou?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Sondage
Even "speels" de omtrek :)
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 5 - Quiz
Ik heb een rechthoek van 6 cm bij 10 cm. De omtrek van deze rechthoek is?
A
60cm
B
32cm
C
40cm
D
24cm
Slide 6 - Quiz
Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm
Slide 7 - Quiz
Wat is de omtrek van deze rechthoek?
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de woonkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de keuken?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 11 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de badkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 13 - Question ouverte
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 15 - Question ouverte
Omtrek (m)
lengtes alle zijden optellen
voorbeeld:
omtrek = 5 + 6 + 8 + 3,5 + ? + ?
= 5 + 6 + 8 + 3,5 + 3 + 2,5
= 6 + 8 + 6 + 8 = 28 m
Slide 16 - Diapositive
Oppervlakte
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Vidéo
Hoe bereken je de oppervlakte van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 19 - Quiz
Ik heb een rechthoek van 6 cm bij 10 cm. De oppervlakte van deze rechthoek is?
A
60cm2
B
32cm2
C
40cm2
D
24cm2
Slide 20 - Quiz
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek ? Zet ook de eenheid erbij.
.
Slide 21 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 22 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 23 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van het toilet?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 24 - Question ouverte
Bij de oppervlakte van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Vidéo
Oppervlakte (m2)
Slide 27 - Diapositive
Hoe bereken je de oppervlakte van een driehoek? (Tip: een driehoek is de helft van een rechthoek)
A
lengte x breedte
B
lengte van de zijdes optellen
C
(lengte x breedte) : 2
D
lengte + breedte
Slide 28 - Quiz
Hoe kom je aan het antwoord?
Slide 29 - Diapositive
Inhoud
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Vidéo
Inhoud (m3)
Wat past erin?
Lengte x breedte x hoogte (diepte)
= oppervlakte x hoogte (diepte)
Slide 32 - Diapositive
In een vijver zit 500 liter water. Hoeveel deciliter is dat?
A
50
B
500
C
5000
D
50000
Slide 33 - Quiz
Melkfabriek Campina gaat een nieuw pak melk uitbrengen, met extra inhoud. Het pak melk heeft een lengte van 10 cm en een hoogte van 25 cm. De breedte van het pak wordt 0,2 dm groter. Hoeveel liter melk kan er extra bij?
A
0,5 liter
B
5 liter
C
0,2 deciliter
D
2 deciliter
Slide 34 - Quiz
Uitwerking
Allereerst wil je de inhoud van het pak melk weten. Dit doe je door Lengte x Breedte x Hoogte.
Let op! de breedte is in deze opgave in dm gegeven.
10 cm = 1 dm
25 cm = 2,5 dm
1 dm x 0,2 dm x 2,5 dm = 0,5 dm3 = 0,5 liter extra
Slide 35 - Diapositive
Een zwembad heeft een lengte van 300 dm, een breedte van 2 decameter. De diepte is 1,80 m. Hoeveel water past er in het zwembad?
A
1.080.000 liter
B
10.800 m3
C
1080 liter
D
1.080.000 centiliter
Slide 36 - Quiz
Uitwerking opgave 2
-Je weet 1 dm3 = 1 liter
-Je moet alles naar dm3 omrekenen om liters te weten.
300 dm = 300 dm
2 dam = 200 dm
1,80 meter = 18 dm
300 x 200 x 18 = 1.080.000 dm3
1.080.000 dm3 = 1.080.000 liter
Slide 37 - Diapositive
Waar sta je op dit moment met het rekenen met omtrek, oppervlakte en inhoud?