Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 2
Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Meten en meetkunde
Ik weet wat de oppervlakte en omtrek en inhoud betekenen en ik kan de omtrek en oppervlakte en inhoud van rechthoekige figuren uitrekenen
Slide 1 - Diapositive
Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 2 - Quiz
www.google.com
Slide 3 - Lien
Wat is de omtrek van deze rechthoek?
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de woonkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 5 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de keuken?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 6 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 8 - Question ouverte
Wat is de omtrek van de badkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 9 - Question ouverte
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 10 - Question ouverte
Wat is de omtrek? Schrijf alleen het getal op.
Slide 11 - Question ouverte
Hoeveel cm touw heb je nodig voor de omtrek?
A
14 cm
B
8 cm
C
22 cm
D
2,2 cm
Slide 12 - Quiz
Omtrek (m)
lengtes alle zijden optellen
voorbeeld:
omtrek = 5 + 6 + 8 + 3,5 + ? + ?
= 5 + 6 + 8 + 3,5 + 3 + 2,5
= 6 + 8 + 6 + 8 = 28 m
Slide 13 - Diapositive
Oppervlakte
Slide 14 - Diapositive
www.google.com
Slide 15 - Lien
Hoe bereken je de oppervlakte van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 16 - Quiz
Ik heb een rechthoek van 6 cm bij 10 cm. De oppervlakte van deze rechthoek is?
A
60cm2
B
32cm2
C
40cm2
D
24cm2
Slide 17 - Quiz
Wat is de oppervlakte van deze rechthoek ? Zet ook de eenheid erbij.
.
Slide 18 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van de hal?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 19 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van de slaapkamer?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 20 - Question ouverte
Wat is de oppervlakte van het toilet?
Schrijf op. Let op: 1 hokje is 1 m je hoeft alleen het getal in te voeren
Slide 21 - Question ouverte
Ik heb een rechthoek van 6 cm bij 10 cm. De omtrek van deze rechthoek is?
A
60cm
B
32cm
C
40cm
D
24cm
Slide 22 - Quiz
Bij de oppervlakte van een tuin, gaat het om de lengte om de tuin heen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Oppervlakte (m2)
Slide 24 - Diapositive
Inhoud
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Vidéo
Slide 27 - Vidéo
Inhoud (m3)
Wat past erin?
Lengte x breedte x hoogte (diepte)
= oppervlakte x hoogte (diepte)
Slide 28 - Diapositive
In een vijver zit 500 liter water. Hoeveel deciliter is dat?
A
50
B
500
C
5000
D
50000
Slide 29 - Quiz
Melkfabriek Campina gaat een nieuw pak melk uitbrengen, met extra inhoud. Het pak melk heeft een lengte van 10 cm en een hoogte van 25 cm. De breedte van het pak wordt 0,2 dm groter. Hoeveel liter melk kan er extra bij?
A
0,5 liter
B
5 liter
C
0,2 deciliter
D
2 deciliter
Slide 30 - Quiz
Uitwerking
Allereerst wil je de inhoud van het pak melk weten. Dit doe je door Lengte x Breedte x Hoogte.
Let op! de breedte is in deze opgave in dm gegeven.
10 cm = 1 dm
25 cm = 2,5 dm
1 dm x 0,2 dm x 2,5 dm = 0,5 dm3 = 0,5 liter extra
Slide 31 - Diapositive
Een zwembad heeft een lengte van 300 dm, een breedte van 2 decameter. De diepte is 1,80 m. Hoeveel water past er in het zwembad?
A
1.080.000 liter
B
10.800 m3
C
1080 liter
D
1.080.000 centiliter
Slide 32 - Quiz
Uitwerking opgave 2
-Je weet 1 dm3 = 1 liter
-Je moet alles naar dm3 omrekenen om liters te weten.
300 dm = 300 dm
2 dam = 200 dm
1,80 meter = 18 dm
300 x 200 x 18 = 1.080.000 dm3
1.080.000 dm3 = 1.080.000 liter
Slide 33 - Diapositive
Waar sta je op dit moment met het rekenen met omtrek, oppervlakte en inhoud?