Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Woordenschat H4, les 2
Slide 1 - Diapositive
Lesdoel
Je kent de stijlfouten contaminatie, pleonasme en tautologie en je kunt ze verbeteren. Je weet het verschil tussen stijlfouten en versierende stijlfiguren.
Slide 2 - Diapositive
Programma
1) Bespreken huiswerk
2) Maken en bespreken opdracht 4
3) Klassikaal maken 5.1
4) Huiswerk
Slide 3 - Diapositive
Opdracht 1
1 min tien … onder nul: een pleonasme
2 knollen met citroenen vergelijken: een verhaspeling van ‘zich geen knollen voor citroenen laten verkopen’ en ‘je moet geen appels met peren (eventueel citroenen) vergelijken’, dus een contaminatie
3 eenzaam en verlaten: een tautologie
4 de voorste viool: een verhaspeling van ‘haantje de voorste (willen) zijn’ en ‘de eerste viool spelen’, dus een contaminatie
5 direct en meteen: een tautologie
6 vierkante hectare: een pleonasme (de grootte van een perceel druk je altijd uit in vierkante eenheden)
7 een appeltje achter de hand houden: een verhaspeling van ‘een appeltje voor de dorst’ en ‘iets achter de hand houden’, dus een contaminatie
8 een ronde cirkel: een pleonasme (een cirkel is per definitie rond).
Slide 4 - Diapositive
Opdracht 3
1 De combinatie ‘voorbij’ en ‘passeren’ is een contaminatie van ‘voorbijrijden’ en ‘passeren’; overigens kun je ook redeneren dat in ‘passeren’ al het begrip ‘voorbij’ zit; dan kun je ‘voorbijpasseren’ opvatten als een pleonasme.
- De Poolse vrachtwagen probeerde de Nederlandse truck voorbij te rijden.
- De Poolse vrachtwagen probeerde de Nederlandse truck te passeren.
2 De combinatie ‘refereert’ en ‘naar’ is een contaminatie van ‘refereert aan’ en ‘verwijst naar’.
- In het artikel refereert de journalist aan zijn contacten met criminelen.
- In het artikel verwijst de journalist naar zijn contacten met criminelen.
3 De combinatie ‘bedacht’ en ‘me’ is een verhaspeling van ‘bedacht (iets)’ en ‘herinnerde me’.
- Opeens bedacht ik, dat mijn vriendin morgen jarig is.
- Opeens herinnerde ik me, dat mijn vriendin morgen jarig is.
4 De combinatie ‘behoort tot’ en ‘een van de beste’ is een contaminatie van ‘behoort tot de beste…’ en ‘is een van de beste …’.
- Dit boek behoort tot de beste die Mirjam Mous geschreven heeft.
- Dit boek is een van de beste die Mirjam Mous geschreven heeft.
Slide 5 - Diapositive
Opdracht 3
5 De combinatie ‘irriteer’ en ‘aan’ is een contaminatie van ‘het irriteert mij’ en ‘ik erger me aan’.
- Dat slechte taalgebruik irriteert mij vreselijk.
- Ik erger me vreselijk aan dat slechte taalgebruik.
6 De combinatie ‘maakt … uit’ en ‘onderdeel’ is een contaminatie van ‘maakt deel uit van’ en ‘is een onderdeel van’.
- Een verblijf in China maakt deel uit van het lesprogramma Chinees.
- Een verblijf in China is onderdeel van het lesprogramma Chinees.
7 Het woord ‘nachecken’ is een contaminatie van ‘nakijken’ en ‘checken’.
- Voor je in het vliegtuig stapt, moet je checken of je geen zakmes bij je hebt.
- Voor je in het vliegtuig stapt, moet je nakijken of je geen zakmes bij je hebt.
8 Het woord ‘aanbelandt’ is een contaminatie van ‘aankomt’ en ‘belandt’.
- Wie in Luilekkerland belandt, hoeft geen honger te lijden.
- Wie in Luilekkerland aankomt, hoeft geen honger te lijden.
Slide 6 - Diapositive
Opdracht
Maak opdracht 4
Slide 7 - Diapositive
Opdracht 4
1 gratis … cadeau: een pleonasme (niet juist)
2 altijd en eeuwig: een tautologie; in dit geval een vaste combinatie die benadrukt dat iemand iets heel vaak doet (juist)
3 mondeling … bespreken: een pleonasme (niet juist)
4 jachten en jagen: een tautologie: in dit geval een vaste combinatie (juist)
5 naar elders … vertrokken: een pleonasme (niet juist)
6 als eerste … beginnen: een pleonasme (niet juist)
7 open en bloot: een tautologie: in dit geval een vaste combinatie (juist)
8 het rode bloed: een pleonasme (juist, want versierend).
Slide 8 - Diapositive
Contaminatie, pleonasme en tautologie
Ik ken en herken ze nu wel.
Ik vind de contaminatie nog lastig.
Ik heb moeite met pleonasme en tautologie.
Ik begrijp het , maar wil nog wel wat extra oefenen
Ik begrijp er niets van.
Slide 9 - Sondage
De docent verdeelt de woorden van opdracht 5. Elke leerling zoekt de betekenis van het gegeven woord en zet het woord in een zin waaruit de betekenis blijkt.