2.3 De vorming van gebergten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

2.3 De vorming van gebergten

H2 Endogene en exogene processen

Domein Aarde

H5

Leerdoel:

Je begrijpt hoe endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken en gebergten.

* Hoe verschilt het ontstaan van plooiingsgebergte met het ontstaan van breukgebergten?

* Hoe verschilt het uiterlijk van plooiingsgebergte met het uiterlijk van breukgebergten?

Waar ontstaan bergen?

Plooiingsgebergten

Twee mogelijkheden:

Een continentale plaat convergeert met een continentale plaat

Een continentale plaat convergeert met een oceanische plaat

Vervorming van de aardkorst

Rek of druk vervormt de aardkorst 

Plooiing (buiging) vind diep in de aardkorst plaats.

druk -> warmer -> gesteente plastisch -> opheffing -> plooiingsgebergte

Ontstaan plooiingsgebergte

• Convergentie. 
• Twee continentale aardplaten botsen en duwen elkaar omhoog.

Plooiingsgebergte

- Lagen sediment --> sedimentgesteente

- Lagen sedimentgesteente worden samengeperst en verbogen.

- Bijv. in de Alpen

Breukgebergten

Breukgebergten ontstaan waar twee continentale platen uiteen drijven. Een

deel van het gebied langs de breuk komt omhoog (horst) of zakt weg (slenk).

Breukgebergte: rek

Aardplaat beweegt twee kanten op. 

Plaat scheurt/breekt.

Deel zakt weg -> Slenk

Hoge rand -> Horst

Wat is het verschil in samenstelling tussen de zeebodem en de oceaanbodem?

Door opheffing en plooiing kan het sediment(gesteente) hoog in het gebergte terechtkomen. Hoe kun je dit sediment(gesteente) herkennen?

Bij slenken in Oost-Afrika komen veel vulkanen voor. Beredeneer welk type vulkaan hier voorkomt

Maak de juiste combinatie

Breukgebergte

Plooiingsgebergte

Convergente plaatgrens

Divergente plaatgrens

Begrippen die horen bij rek in de aardkorst

Begrippen die NIET horen bij rek in de aardkorst

Horst

Alpen

Oost-Afrika

Himalaya

Slenk

Subductiezone

Breuken

Plooiing

Divergeren

Convergeren

Bij convergente plaatgrenzen wordt de aardkorst ingekort

1. Waar
2. Niet waar

Bij de vorming van horsten en slenken wordt de aardkorst ingekort

1. Waar
2. Niet waar

Divergente plaatgrenzen liggen altijd op de oceaanbodem

1. Waar
2. Niet waar

Plooiingsgebergten ontstaan alleen bij convergente plaatgrenzen

1. Waar
2. Niet waar

Vulkanen komen alleen voor bij convergente plaatgrenzen

1. Waar
2. Niet waar

Leerdoel:

Je begrijpt hoe endogene processen bijdragen aan het ontstaan van plooien, breuken en gebergten.

* Hoe verschilt het ontstaan van plooiingsgebergte met het ontstaan van breukgebergten?

* Hoe verschilt het uiterlijk van plooiingsgebergte met het uiterlijk van breukgebergten?