check les 24

check les 24
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

check les 24

Slide 1 - Diapositive

In deze check
- woorden
- vormleer (rijtjes) betrekkelijk voornaamwoord
- gebruik van het betr. voornaamwoord

Slide 2 - Diapositive

itaque
( vul 1 antwoord in)

Slide 3 - Question ouverte

mons

Slide 4 - Question ouverte

alius

Slide 5 - Question ouverte

fabula

Slide 6 - Question ouverte

consulere

Slide 7 - Question ouverte

Wat is de functie van een relatief voornaamwoord in een zin?
A
het geeft een bezittelijk voornaamwoord aan
B
het duidt een plaats aan
C
het benoemt een zelfstandig naamwoord
D
het verbindt een bijzin met een hoofdzin

Slide 8 - Quiz

dat ev
gen ev
dat mv
abl ev
nom mv
cui
cuius
quae
quibus
quo

Slide 9 - Question de remorquage

montem, ... vides, Aventinum vocamus
A
qui
B
cuius
C
quem
D
qua

Slide 10 - Quiz

feminae, ... aquam portant, meae amicae sunt
A
qui
B
quas
C
quam
D
quae

Slide 11 - Quiz

Urbs, cui muros Romulus aedificabat, erat Rome.
A
De stad, waarvoor Romulus muren bouwde, was Rome.
B
De stad, waarvan Romulus de muren bouwde, was Rome.
C
Romulus bouwde muren voor de stad, die Rome was.
D
De stad, die met muren door Romulus was gebouwd, was Rome.

Slide 12 - Quiz

Populus, cuius rex erat Romulus, Romae vivebat.
A
Romulus was koning van het volk dat in Rome leefde.
B
Het volk dat Romulus als koning had, leefde in Rome.
C
Het volk, waarvan Romulus koning was, leefde in Rome.
D
Welk volk had Romulus als koning en leefde in Rome?

Slide 13 - Quiz

Urbem, quae aedificamus, Romam vocamus.
A
De stad, waarin wij bouwen, noemen wij Rome.
B
De gebouwde stad noemen wij Rome.
C
De stad, die wij bouwen, noemen wij Rome.
D
Welke stad die gebouwd is noemen wij Rome?

Slide 14 - Quiz