Persoonlijk voornaamwoord + avoir

1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
 Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden in het Frans en kan ze toepassen

Slide 2 - Diapositive

Noteer zoveel mogelijk persoonlijke voornaamwoorden in het Frans (met Nederlandse vertaling)

Slide 3 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen "ils" en "elles"?

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

"Wij gaan naar het zwembad."

Slide 5 - Question ouverte

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

"Zij gaan een nieuwe auto kopen."

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Leer ze uit je hoofd!

Slide 8 - Diapositive

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in de zin:

"Elle parle français."

Slide 9 - Question ouverte

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 10 - Question de remorquage

jij =
A
je
B
tu
C
il
D
elle

Slide 11 - Quiz

jullie =
A
ils
B
vous
C
nous
D
elle

Slide 12 - Quiz

on =
A
ik
B
jij
C
wij / men
D
zij

Slide 13 - Quiz

Ik =

Slide 14 - Question ouverte

jullie =

Slide 15 - Question ouverte

zij (mannelijk meervoud) =

Slide 16 - Question ouverte

Noteer zoveel mogelijk persoonlijke voornaamwoorden in het Frans (met Nederlandse vertaling)

Slide 17 - Question ouverte

Au travail: 
Faire ex. vingt-trois
et halte deux

Slide 18 - Diapositive

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
Combineer de juiste vorm van avoir met het goede persoonlijk voornaamwoord
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 19 - Question de remorquage