Semana 39 - Nacionalidades y países

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo los nombres de los países leer ik landennamen
2. ...aprendo los nombres de las nacionalidades leer ik de namen van nationaliteiten
3. ...repaso los verbos ser, llamarse y tener herhaal
ik de werkwoorden ser, llamarse en tener

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansWOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo los nombres de los países leer ik landennamen
2. ...aprendo los nombres de las nacionalidades leer ik de namen van nationaliteiten
3. ...repaso los verbos ser, llamarse y tener herhaal
ik de werkwoorden ser, llamarse en tener

Slide 1 - Diapositive

Pero, primero: deberes
Maar eerst, het huiswerk.

Slide 2 - Diapositive

Ser, tener, llamarse: LT p 26
f*
ser de = vandaan komen

Slide 3 - Diapositive

Landen en nationaliteiten: LT 22

Slide 4 - Diapositive

Deberes Huiswerk
- maken en nakijken*: LE p 13 ejs 1,2

- zorg dat ook deze af en nagekeken* zijn (was eerder huiswerk):
--LE p 5 ej 1,2
--LE 6-7 ejs 9,1,2,3,7,8
--LE p 8-9 ejs 4,5,6,7



Slide 5 - Diapositive

¡Hasta luego!

Slide 6 - Diapositive

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...repaso los nombres de los países herhaal ik landennamen
2. ...repaso los nombres de las nacionalidades herhaal ik de namen van nationaliteiten
3. ...repaso los verbos ser, llamarse y tener herhaal
ik de werkwoorden ser, llamarse en tener

Slide 7 - Diapositive

LE p 13 ejs 1,2

Slide 8 - Diapositive

Concordancia Samenhang
lidwoord - zelfstandig naamwoord - bijvoeglijk naamwoord

El chico holandés

La chica holandesa

Slide 9 - Diapositive

Landen en nationaliteiten: LT 22

Slide 10 - Diapositive

Verbos Werkwoorden

Slide 11 - Diapositive

Conjugar verbos Werkwoorden vervoegen
1e persoon enkelvoud
=ik
=yo
2e persoon enkelvoud
=jij
=tú
3e persoon enkelvoud
=hij/zij/(hen)/u
=él/ella/(elle)/usted
1e persoon meervoud
=wij
=nosotros/nosotras
2e persoon meervoud
=jullie
=vosotros/vosotras
3e persoon meervoud
=zij/u mv.
=ellos/ellas/(elles)/ustedes
Regelmatig:
- Stam?
- Onderwerp?
- Welke uitgang? 
- Uitgang achter stam
- Klaar!

Onregelmatig:
- Onderwerp?
- Welke vorm?
- Vorm opschrijven en klaar!

Slide 12 - Diapositive

Deberes Huiswerk
- maken en nakijken: LE p 16 ej 7

- leren: werkwoorden op AR


Slide 13 - Diapositive