herhaling theorie leesvaardigheid leerjaar 1

Extra les LEZEN klas 1
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Extra les LEZEN klas 1

Slide 1 - Diapositive

Wat doen we deze les?
  • Opnieuw bekijken van de theorie van LEZEN h.1 t/m 6
  • extra oefenen met tekst(delen)
  • herhalen tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 2 - Diapositive

Datgene waar de tekst over gaat in één of een paar woorden.




Onderwerp van de tekst

Slide 3 - Diapositive

Je bekijkt:
de titel, de tussenkopjes, illustraties, anders gedrukte woorden en je leest de eerste alinea
Oriënterend lezen

Slide 4 - Diapositive




  

[1] Honderden vrienden op Facebook? Het staat misschien stoer, maar het kunnen onmogelijk allemaal echte vrienden zijn. Dit beweren onderzoekers van de universiteit van Oxford, melden Britse kranten. Volgens het onderzoek zijn mensen in staat om tot honderdvijftig vriendschappen te onderhouden. Tot meer vriendschappen is het menselijk brein niet in staat. Sociaal netwerken via internet heeft hierin geen verandering gebracht.


Honderdvijftig Facebookvrienden maximaal

Slide 5 - Diapositive


Wat is het onderwerp van de tekst?



A
(echte) vriendschappen
B
sociaal netwerken
C
het menselijk brein

Slide 6 - Quiz

Inleiding
Middenstuk
Slot
Indeling tekst

Slide 7 - Diapositive

 In het middenstuk worden de verschillende kanten (aspecten, delen, kanten) van het onderwerp uitgewerkt.

onderwerp van een tekst:                            honden

deelonderwerpen:                                       verzorging
                                                                    voordelen
                                                                    geschikt voor gezinnen


Deelonderwerpen

Slide 8 - Diapositive

  • Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea.
  • Je kunt nu de deelonderwerpen bepalen.


Globaal lezen

Slide 9 - Diapositive

  • Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea. Soms gaan meer alinea's over hetzelfde deelonderwerp. Vaak zet de schrijver dan een tussenkopje boven die alinea's.


Tussenkopjes

Slide 10 - Diapositive


Facebookeffect

[2] Robin Dunbar, professor in evolutionaire antropologie*, ontwikkelde in de jaren negentig al ‘het nummer van Dunbar’: hoe sociaal verschillend mensen ook zijn, ze kunnen maximaal honderdvijftig vriendschappen onderhouden. Dunbar definieert een vriend als iemand om wie je geeft en met wie je minstens één keer per jaar contact hebt. Hij wilde nu weten of het Facebookeffect, het hebben van honderden of zelfs duizenden vrienden op sociale netwerken van wie je het wel en wee kunt volgen, invloed heeft op zijn theorie.

Slide 11 - Diapositive

[3] 

Zijn antwoord is ‘nee’. Ook al heeft iemand vijftienhonderd vrienden op Facebook, aan de berichten is te zien dat er een groepje van maximaal honderdvijftig mensen overblijft met wie daadwerkelijk een vriendschap wordt onderhouden. Meer vrienden hebben is dus niet zinvol. Integendeel: volgens sommige deskundigen veroorzaakt het stress, omdat mensen verslaafd raken en zoveel mogelijk vrienden willen maken om populair en succesvol te lijken.

Slide 12 - Diapositive

Wat is het deelonderwerp van deze alinea's?
A
maximaal 150 vriendschappen
B
Facebookeffect
C
Invloed van Facebook op zijn theorie

Slide 13 - Quiz

In de inleiding wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat. Vaak gebeurt dat met

een voorbeeld, een (grappig) verhaaltje (anekdote) of
een bijzondere situatie.
Daarmee wordt de lezer nieuwsgierig naar de rest van de tekst.
Inleiding

Slide 14 - Diapositive

Shoppen tussen het afval
  
[1]
In Amsterdam is tijdelijk – ter gelegenheid van SAIL – een bijzondere supermarkt te vinden. De schappen zijn netjes gevuld, maar van dichtbij maken de producten een wat verfomfaaide indruk. Dat is ook niet zo gek, want alle producten zijn uit het Amsterdamse IJ gevist. Welkom in de Plastic Soupermarket!

Slide 15 - Diapositive

Deze inleiding
A
begint met een anekdote
B
begint met een bijzondere situatie
C
begint met een voorbeeld

Slide 16 - Quiz

  • een conclusie 
  • een korte samenvatting
  • er wordt naar de toekomst gekeken 
  • er wordt aangesloten bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is.


Slot

Slide 17 - Diapositive

[6]

Aan het eind van onze rondgang door de winkel komen we bij de kassa. De producten uit de schappen zijn niet te koop, maar bij de balie worden wel duurzame alternatieven aangeboden, zoals herbruikbare waterflesjes en tandenborstels van bamboe. Je krijgt er alleen geen plastic tasje bij …

Slide 18 - Diapositive

Het slot
A
is een conclusie
B
een korte samenvatting
C
er wordt naar de toekomst gekeken
D
er wordt aangesloten bij de inleiding

Slide 19 - Quiz

  • Hoofdgedachte: is één volledige zin, die samenvat wat in de tekst over het onderwerp gezegd wordt.
  • Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of het slot.
  • Soms moet je die zelf formuleren.


Hoofdgedachte

Slide 20 - Diapositive


  • Om de hoofdgedachte van de tekst te bepalen, moet je de tekst precies lezen.
  • Je leest de tekst van het begin tot het eind heel nauwkeurig.


Precies lezen

Slide 21 - Diapositive




  

[1] Honderden vrienden op Facebook? Het staat misschien stoer, maar het kunnen onmogelijk allemaal echte vrienden zijn. Dit beweren onderzoekers van de universiteit van Oxford, melden Britse kranten. Volgens het onderzoek zijn mensen in staat om tot honderdvijftig vriendschappen te onderhouden. Tot meer vriendschappen is het menselijk brein niet in staat. Sociaal netwerken via internet heeft hierin geen verandering gebracht.


Honderdvijftig Facebookvrienden maximaal

Slide 22 - Diapositive

De hoofdgedachte is:

Sociaal netwerken via internet heeft geen gevolgen voor het maximaal aantal echte vrienden die men kan hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Tegenstellend verband




Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.   


Signaalwoorden


maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover


Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.


Slide 25 - Diapositive

Chronologisch verband




De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde verteld
 


Signaalwoorden


Vroeger, later, nu, eerst, daarna, toen, vervolgens, voordat, nadat, tenslotte, in 1980..



We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein


Slide 26 - Diapositive

Opsommend verband

Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.    
 


Signaalwoorden
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.


Slide 27 - Diapositive

Toelichtend verband


Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld. 
 


Signaalwoorden
dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting, neem nou, denk aan, zoals.

Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar veel cd’s voor lage prijzen worden aangeboden..


Slide 28 - Diapositive

Tegenstellend 
verband
Chronologisch 
verband
Toelichtend
verband
Opsommend  
verband
hoewel
daarna
Zo
later
denk aan
verder
ondanks dat
om te beginnen

Slide 29 - Question de remorquage

Tegenstellend 
verband
Chronologisch 
verband
Toelichtend
verband
Opsommend  
verband
Eerst maak ik mijn huiswerk en daarna ga ik gamen.
Hoewel Sabine hard geleerd had, haalde ze een onvoldoende.
Sommige zoogdieren  zoals een hamster of egel houden een winterslaap..
Hij is aardig en sportief. Verder is hij ook erg intelligent.

Slide 30 - Question de remorquage

Wat vind je nog lastig?

Slide 31 - Question ouverte

Hoe vond je de opdrachten gaan deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Slide 33 - Diapositive