Basisstof 4.6 zwangerschap + 4.8 geboorte

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Voortplanting

Eileider

Schaamlippen

Eierstok

Clitoris

Vagina

Urineblaas

Baarmoeder

Gevoelig voor prikkels.
Hier vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.
Hier vindt de ontwikkeling van het ongeboren kind plaats.
Hier komt het sperma bij de geslachtsgemeenschap.
Vervoeren van eicellen.
Vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina gladder wordt.

Elk orgaan van het vrouwelijke voortplantingsstelsel heeft zijn eigen taak.

Kies bij elke taak het juiste orgaan.

eierstokken

binnenste schaamlippen

baarmoeder

clitoris

eileiders

vagina

Zaadbal

Zaadleider

Bijbal

Blaas

Zwellichaam

Prostaat

Urinebuis

Tekst

Tekst

Tekst

Te

teelballen

zaadleiders

de prostaat

bijballen

zaadblaasjes

worden zaadcellen gemaakt

Opslag plaats voor zaadcellen

zorgen voor het vervoer van zaadcellen

voegt vocht toe aan de zaadcellen

voegt vocht en voedingsstoffen aan de zaadcellen toe

Lesdoelen

-Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt

-Ik kan beschrijven hoe een zwangerschap verloopt

-Ik kan uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen

-Ik kan beschrijven hoe een bevalling verloopt

www.instagram.com

Bevruchting

= samensmelten zaadcel en eicel

Innesteling

Bevruchte eicel deelt zich--> klompje cellen

Embryo = tot 8 weken

Foetus = vanaf 8 weken

Placenta

• Hiernaast zie je een plaatje van een embryo in de placenta .
  
• Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'. 
• Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder.(bloedvaten lopen vlak langs elkaar heen)

Navelstreng

• De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  
• De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  
• Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 
  

vruchtvliezen en vruchtwater

• Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
• In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater -->  beschermt het embryo tegen stoten, uitdro-ging en wisseling van temperatuur. 
• Het embryo kan in vruchtwater gemakkelijk bewegen. 
  

Echoscopie:

• Met behulp van geluidsgolven wordt een beeld gemaakt.
  
• Kijken hoe lang zwanger
• Kijken of baby goed groeit.
  
• Na 20 weken uitgebreidere echo: kijken of er zichtbare afwijkingen zijn (bijv. een hartafwijking)
• Pretecho

Prenataal onderzoek

=Onderzoek, voor de geboorte, om te kijken naar de gezondheid van een kind in de baarmoeder. Afwijkingen bij het ongeboren kind kunnen zo worden opgespoord. 

Combinatietest

• Bloedonderzoek + nekplooimeting (echo)
• Vaststellen of er kans is dat een kindje downsyndroom heeft

NIPT:

• Bij de moeder wordt een beetje bloed geprikt. In dit bloed zit DNA van de foetus. 
• Het DNA bevat de informatie voor erfelijke eigenschappen van de baby. 
  
• De arts onderzoekt het DNA op afwijkingen.

3 fasen

De geboorte bestaat uit 3 fasen:

- de ontsluiting

- de uitdrijving

- de nageboorte

Baarmoederhals en -wand worden wijder     

Weeën = samentrekkingen baarmoederwand

Vruchtvliezen breken

Ontsluiting=  

Uitdrijving

Weeën worden krachtiger. Persweeën duwen het kindje naar buiten.

Na de bevalling

= Placenta, 

vruchtvliezen, navelstreng 

Navel = litteken

Aan het (huis) werk

Lezen blz. 62 t/m 66  

Maak opdracht 1+2+3+4 (basisstof 4.6)

Lezen blz. 82 t/m 84

Maak opdracht 1+4 (basisstof 4.8)