Feedback geven volgens 4G

• LOB
• MBO
• Studiejaar 1

Feedback 

blz. 36 in boekje "Lief zijn"

Feedback geven 4G: GEDRAG

1. Gedrag

Beschrijf het gedrag van de ander op objectieve manier. 

Hierbij horen zinnen als “ik zie dat je…” en “ik hoor jou zeggen dat…” 

Gebruik geen woorden als 'altijd' of 'telkens' maar benoem de zaken concreet. 

Praat in de ik-vorm, dus niet in de jij vorm.

Feedback geven 4G: GEVOLG

3. Gevolg van gedrag

Na het benoemen van het gedrag in stap 1, laat je de persoon weten wat het

gevolg daarvan is, welke indruk je daarbij krijgt. Bijvoorbeeld: “Ik krijg

hierdoor het idee dat…” of “mensen kunnen dit verkeerd opvatten.”

Feedback geven 4G: GEVOEL

2. Gevoel

Welk gevoel roept het gedrag van je studiegenoot of collega bij jou op?

Voorbeelden hiervan zijn: “Dat vind ik erg vervelend” of “Daarvan word ik onzeker.”

Feedback geven 4G: GEWENST GEDRAG

4. Gewenst gedrag

Tijdens de vierde stap geef je aan welk gedrag gewenst is, zonder stil te staan

bij het ongewenste gedrag: “Ik vind het belangrijk dat we op één lijn zetten.

Geef het aan als je ergens niet mee eens bent, dan kunnen we proberen tot een

compromis te komen.”

Dit leidt tot de volgende feedback...

gedrag: Ik kan me niet concentreren als ik je hard hoor praten

gevoel: daardoor heb ik het gevoel dat je boos op me bent

gevolg: dat heeft tot gevolg dat ik geen goede antwoorden kan geven op jouw vragen

gewenst gedrag: dat als ik geen goede antwoorden geef je aan me vraagt of het ligt aan je harde stem

gedrag: Ik zou graag beter op de hoogte zijn van de voortgang.

gevoel: want nu heb ik het gevoel dat ik er niet echt bij hoor

gevolg: ik denk eraan ontslag te nemen uit de projectgroep

gewenst gedrag: dat je me tijdig de notulen met de actielijst stuurt, zodat ik daarop kan reageren / anticiperen 

gedrag: Ik vind het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben.

gevoel: dan voelt het helemaal dat ik het nooit meer onder controle krijg

gevolg: ik ben nog gedemotiveerder dan aan het begin van het gesprek

gewenst gedrag: dat je één ding met mij bespreekt, dat afrondt en dan met het volgende onderwerp begint

Situaties

Lees op de volgende pagina's de vijf situaties en  bedenk of en hoe je feedback kunt geven volgens de 4 G regels.

Schrijf deze feedback volledig uit.

We bespreken de oplossingen 'centraal'.

Situatie 1 

Je zit in de klas. De leerkracht legt iets uit wat je niet begrijpt. De uitleg gaat snel en een beetje rommelig. Het is nog steeds erg onduidelijk. Eigenlijk snap je er niets van.

Geef je feedback?

Zo ja, hoe ziet dat er uit volgens de 4G regels.

Zo nee, waarom niet? 

Situatie 2 

Je broer of zus draait keiharde muziek, terwijl jij die 'moeilijke'  toets wil leren. Je kan je slecht concentreren op je huiswerk.

Geef je feedback?

Zo ja, hoe ziet dat er uit volgens de 4G regels.

Zo nee, waarom niet? 

Casus bespreken

Beschrijf aan een medestudent, kort een casus (gebruik START) waarin je feedback hebt gegeven en denkt... dit kon beter. 

Vervolgens herformuleren jullie de feedback zoals die gegeven had kunnen worden volgens de 4G methode. 

Wissel van rol en doe het nog een keer.