Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Terugblik vorige les
Waar voldoet een goede presentatie aan?
Slide 1 - Diapositive
Welkom 7/10
Lesdoelen:
* Ik weet hoe ik verslag uitbreng van een gebeurtenis of ervaring
* Ik weet hoe ik een duidelijke instructie geef
Slide 2 - Diapositive
Waar voldoet een goed verslag aan?
Slide 3 - Carte mentale
Verslag uitbrengen
Mondeling verslag: Informatie over wat je hebt meegemaakt, wat er is gebeurd of wat je hebt gedaan.
Een verslag is zakelijk, volledig en duidelijk.
Geen overbodige informatie, wel volledig.
5w+h-vragen(wie,wat, waar, wanneer, waarom en hoe)
Slide 4 - Diapositive
Duidelijkheid: In chronologische volgorde ( de volgorde waarin het is gebeurd).
Signaalwoorden: ten eerste, daarna, toen, vervolgens, ten slotte
Slot:
Je geeft je mening/ herhaal belangrijke informatie/ vertel wat je hebt geleerd
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Eerst eten de kinderen een fruithapje, Daarna mogen ze spelen en ten slotte gaan ze naar huis. Schrijf de 3 signaalwoorden op.
Slide 7 - Question ouverte
Ik moest vroeg mijn bed uit. Mijn moeder werkt in Zwolle, dus ze kon mij mooi even wegbrengen. Zo kon ik een half uur langer in mijn bed blijven liggen. Toen ik binnenkwam waren de kinderen al aan tafel.Als alle kinderen er zijn eten ze eerst fruit. Natuurlijk slabbetjes om, want geknoeid wordt er wel. Daarna mochten de kinderen spelen. Na het middageten gingen de kinderen in de box en de baby' s naar bed.
Is dit verslag zakelijk?
Wat kan er weggelaten worden?
Slide 8 - Diapositive
Zet de gebeurtenissen in chronologische volgorde
1
2
3
4
Maxima ontmoet de kroonprins in Sevilla.
Maxima wordt koningin als haar man gekroond is.
Maxima trouwt Willem-Alexander in 2002.
Maxima is geboren in Argentinië.
Slide 9 - Question de remorquage
Instructie geven
Stap voor stap vertellen wat je moet doen.
Noem de stappen in een logische volgorde
Gebruik signaalwoorden: eerst, dan, daarna, vervolgens, tot slot.
Je kan ook zeggen: stap 1, stap 2, enzovoorts
Slide 10 - Diapositive
Tips
* Vertel wat het onderwerp is
* zo veel mogelijk voordoen
* controleer of de ander je begrijpt
* Vraag of de ander de instructie zelfstandig kan uitvoeren.
Slide 11 - Diapositive
Bekijk het filmpje ' Kornetten en konijnen' (2.2 spr). Geeft de bakker goede instructie? Leg uit.
Slide 12 - Question ouverte
Bekijk het filmpje ' Kornetten en konijnen' opnieuw
Zet daarna de stappen van de instructie in de goede volgorde.
Slide 13 - Diapositive
Tekst
..............
Maak het snoetje
Druk de oortjes een beetje plat
Maak een glad bol
Maak de oortjes
Slide 14 - Question de remorquage
Opdracht: Bereid een verslag voor van een stagedag.
Tips:
* vertel wie je bent.
* Waar loop je stage?
* Wat doe jij op een stagedag?
*wat is er leuk/niet leuk aan de dingen die je doet.
* Wat is er moeilijk/makkelijk?
* Wat leer je van de stage?
* Vertel of je de stage nuttig vindt. Waarom wel/niet?
( Denk aan: zakelijk, volledig, duidelijk, signaalwoorden)
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
* Ik weet hoe ik verslag uitbreng van een gebeurtenis of ervaring * Ik weet hoe ik een duidelijke instructie geef.